· Fragment


De fragmenten uit het boek zijn ook beschikbaar in PDF : download link

__________________________________________________________________________________

Voorwoord

 

Een Belgisch verhaal... zoals veel vergelijkbare verhalen

De geschiedenis van het moderne België start bij het begin van de 19de eeuw.

Het Europese continent maakte dan een periode van instabiliteit door, na de verwoestende invasies van het Napoleontische Frankrijk. De onophoudelijke oorlogen werden besloten met de nederlaag van de Franse troepen tegen een Anglo-Nederlands-Pruisische coalitie op de vlakte van Waterloo in 1815. De grote mogendheden van Europa kwamen dan bijeen op het Congres van Wenen, om de orde te herstellen en de grenzen opnieuw te bepalen.

Op dat moment besliste men, een ​​groter intermediair gebied te creëren tussen de drie rivalen van het Noordwesten van het continent: toen Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.
Dit neutrale gebied beoogde de spanningen verminderen, door de grenzen tussen deze buren te beperken. Het moest ook een zekere weerstand kunnen bieden bij een aanval, om de andere partijen meer tijd te geven zich voor te bereiden.

Dit nieuwe land stond bekend als het "Verenigd Koninkrijk der Nederlanden". Het bestond voornamelijk uit de huidige gebieden van Nederland in het noorden en België in het zuiden. De hoofdstad was Amsterdam, waar de eerste koning zich had gevestigd.

De staatstaal was Nederlands, meer bepaald het Germaanse dialect van de hoofdstad (dat zich in die tijd duidelijk onderscheidde van de andere varianten die in het zuiden werden gesproken).

Tegenover een despotische koning die zijn macht en dialect op autoritaire wijze oplegde, ontstond in het zuiden een onafhankelijkheidselite. Enkele jaren later, in 1830, verklaarde die elite eenzijdig de onafhankelijkheid van de regio. Zij vormde geleidelijk aan een nieuwe staat, in de vorm van een parlementaire monarchie: "het Koninkrijk België".

Het noordelijk deel van het kortstondige Verenigd Koninkrijk van Nederland werd toen simpelweg omgedoopt tot het "Koninkrijk der Nederlanden". De eerste vorst deed uiteindelijk afstand van de troon in 1840, na een reeks schandalen, politieke tegenslagen en militaire mislukkingen. Als gevolg van dat onheil werden de bevoegdheden van zijn opvolgers drastisch beperkt door een herziening van de Nederlandse grondwet, die op haar beurt de basis legde voor een parlementaire monarchie.


Doorheen de geschiedenis en over alle continenten hebben elites, niet representatief voor het maatschappelijk middenveld, getracht hun bevooroordeelde visie op te leggen, terwijl ze ten onrechte beweerden de belangen van de meerderheid te willen verdedigen...

 

Na de unilaterale onafhankelijkheidsverklaring was de elite, geleid door een tamelijk goed opgeleide en verfranste bourgeoisie, niet geïnteresseerd in de zorgen van de bevolking. Indertijd, woonde de bevolking vooral op het platteland, was slecht opgeleid, en sprak verschillende regionale streektalen:

- Dialecten van Latijnse afkomst, gelijkgesteld met "Waals".

- Dialecten van Germaanse afkomst, gelijkgesteld met Nederlands, of "Vlaams". Deze laatste term verwijst specifiek naar de Germaanse dialecten van het noorden van het land, die tegenwoordig dicht bij het standaard Nederlands liggen (aldus gedefinieerd door de Nederlandse Taalunie). Ze hebben echter nog steeds bepaalde eigenaardigheden, bijvoorbeeld op het gebied van de uitspraak.


De nieuwe onafhankelijkheidselite wilde vooral verschillende kortetermijnbelangen beschermen en had slechts een vage opvatting over wat het land zou moeten worden. Haar voornaamste zorg was de zoektocht naar internationale erkenning in het onstabiele Europa dat net uit het zoveelste conflict was gekomen. De rest van het continent had twijfels op deze situatie, die niet overeenkwam met wat tijdens het congres in Wenen was afgesproken.

De separatistische elite, niet representatief voor de belangen van de bevolking, slaagde er uiteindelijk in, de onafhankelijkheid van het grondgebied en zijn neutraliteit ten opzichte van de buurlanden te bevestigen, door onder meer:

1.            Een Engels-Duitse hoogwaardigheidsbekleder als koning voor te stellen.

2.           Frans te kiezen als staatstaal.

3.           Overeen te komen een deel van de overheidsschuld op zich te nemen die op de nog aarzelende autoriteiten in Amsterdam woog.

 

Toen men dit land een naam moest geven, verwees men naar de eerste sedentaire stammen die in de regio bekend waren. Ze waren Keltisch en waren bekend onder de naam Bhelgh, of Belgae in het Latijn.

Deze "eerste Belgen" hadden zich daar meer dan tweeduizend jaar geleden gevestigd. Ze hadden hun eigen taal van Keltische oorsprong, hun religieuze overtuigingen, hun gewoonten, en misschien bepaalde fysieke kenmerken waarvan weinig bekend is. De enige zekerheid is dat ze geen Waals, Nederlands of Frans hanteerden, idiomen die zich pas eeuwen later zouden ontwikkelen. Wat betreft de bevolking van de regio, is het ook belangrijk op te merken dat de stammen van jager-verzamelaars al duizenden jaren vóór de komst van de Kelten op dit grondgebied aanwezig waren.


Bekijken we nu de linguïstische bijzonderheden in België, met zijn drie officiële talen: het Nederlands, het Frans en het Duits.

De situatie is het resultaat van een complexe geschiedenis, gekenmerkt door meerdere invasies, conflicten en buitenlandse invloeden. De volgende elementen geven u een beter idee.

1.            Gedurende de eeuwen die aan onze jaartelling voorafgingen, bedreigden de invallen van Germaanse stammen regelmatig het Keltische volk dat in dit deel van het continent was gevestigd. Het was echter het Romeinse rijk dat de controle overnam. De Romeinse cultuur en de Latijnse taal drongen zich op in de regio, ook op het huidige Belgische grondgebied. Deze aanwezigheid wiste bijna alle sporen van de oorspronkelijke Belgische cultuur weg. Ze liet een lokale variant van het Latijn achter die de Waalse streektalen liet ontstaan, nog steeds gesproken door een minderheid van de bevolking.

2.           Enkele eeuwen later profiteerden de naburige Germaanse stammen van de verzwakking van het Romeinse rijk om dit gebied binnen te vallen. Zij brachten op hun beurt hun eigen talen binnen, de voorlopers van het Nederlands.

3.           In de 19e eeuw hebben de grote migraties van het platteland naar de steden en de pro-francofone discriminerende maatregelen ertoe geleid, dat een groot deel van de bevolking de Latijnse en Germaanse streektalen voor het Frans heeft ingewisseld. Op dat moment, de tijd van de industriële revolutie, was de economie van het land gericht op de ontginning en verwerking van natuurlijke grondstoffen uit het Zuiden van het grondgebied. Dit is een van de redenen waarom dit deel sneller is gegroeid en verfranst werd. Hetzelfde geldt voor de hoofdstad, Brussel, ondanks haar fysieke verankering in het Nederlandstalige gebied.

Gedurende deze periode was het Noorden van het land weinig ontwikkeld, voornamelijk agrarisch, en relatief verwaarloosd door de nationale autoriteiten op het vlak van onderwijs en werkgelegenheid. Deze situatie bevorderde de vorming van separatistische bewegingen, die ijverden om te behoren tot de Nederlandstalige taalgroep, maar die gekleineerd werden door de hogere kringen. Armoede, discriminatie, verwaarlozing door de regering, en de rampen veroorzaakt door de twee wereldoorlogen versterkten deze communautaire bewegingen in het verzet tegen het misprijzen van bepaalde openbare instanties. Ze gingen zelfs zo ver dat ze de regionale onafhankelijkheid eisten.

Het was pas tijdens de technologische revolutie van de jaren ‘60 en ‘70, dat de lokale troeven van het Noorden van het land, dat Nederlandstalig bleef, werden uitgespeeld, zodat de economie van de grond kwam. Tegelijkertijd verslechterde de situatie in het Zuiden van het grondgebied, vanwege de afhankelijkheid van kwijnende industrieën, de kolen- en staalindustrie, en de moeilijkheden om zich aan te passen aan de mondiale economische veranderingen.

4.          Wat de belangrijkste Duitstalige gebieden in het Oosten van het land betreft, die waren eerder een deel van Duitsland. Ze werden aan België gehecht na de Eerste Wereldoorlog, als oorlogsschade (bepaald op grond van het Verdrag van Versailles van 28 juni 1919) en na de organisatie van een "vervalst" volksoverleg; "vervalst" omdat de tegenstanders van deze annexatie openlijk waren geïntimideerd en vervolgd door de Belgische autoriteiten. Deze spanningen verstoorden bovendien de Belgisch-Duitse betrekkingen tijdens het interbellum.

5.           Wat de laatste honderd jaar betreft, is het belangrijk op te merken, dat de periodes van volledige tewerkstelling en naoorlogse wederopbouw de overheid en de privébedrijven ertoe hebben aangezet, beroep te doen op een groot aantal immigranten uit Zuid-Europa, Noord-Afrika, en Anatolië. De betrokken immigranten werden aangemoedigd om zich permanent te vestigen, zodat ze hun lonen zouden consumeren en investeren in de lokale economie (bijvoorbeeld in onroerend goed), en tegelijk tegemoetkomen aan de toekomstige eisen van de arbeidsmarkt.

Daarbij kwamen ook nog migratiestromen uit de voormalige Belgische koloniale gebieden en uit de lidstaten of de partnerlanden van de Europese Unie.

 

Hier lijkt het nuttig om "de vermeende spanningen tussen Nederlandstaligen en Franstaligen" in België te demystificeren. Als men praat met mensen die voorstander zijn van de onafhankelijkheid van Vlaanderen, een overwegend Nederlandstalig gebied, beseft men dat die niet zo'n hekel hebben aan Franstaligen als veel mensen denken (omwille van de vooroordelen verspreid door pseudo-journalisten, hongerig naar gemeenplaatsen).

Afgezien van bepaalde tijdelijke economische aspecten, is ligt aan de basis van de vele spanningen vooral het feit dat in België een groot deel van de bevolking zich nog steeds niet bewust is van de recente geschiedenis van de Nederlandstalige gemeenschap. Het betreft met name het onrecht en de vormen van "druk", die gebruikelijk waren, vlak na de onafhankelijkheid van België in 1830.

Deze situatie werd aangemoedigd door een onafhankelijkheidselite die de high society  wilde verfransen. In die tijd was de Belgische bevolking vrij agrarisch. Ze sprak vooral streektalen. Het is het gevolg van de landelijke uittocht bij het begin van de industriële revolutie en de verschillende vormen van druk van de pro-francofone elite van die tijd, dat een deel van de bevolking begon te verfransen; op die manier zijn de administratieve hoofdstad Brussel en het Zuiden van het land overwegend Franstalig geworden. Tot de drukkingsmiddelen behoorden discriminerende maatregelen, die belangrijke posities in het openbaar bestuur en in particuliere bedrijven voorbehielden aan mensen die vloeiend Frans spraken. Daarnaast werden de lokale streektalen, zowel de Germaanse als de Latijnse, gedevalueerd en zelfs afgewezen door de staat en de hogere kringen.

Vandaag is er een nieuwe technologische revolutie aan de gang. Ze creëert zowel problemen als kansen voor alle burgers. Wat ons in deze situatie verzwakt, en wat vandaag de grootste bedreiging vormt, lijkt niet een land of een criminele organisatie te zijn, maar veeleer de discriminatie en de communautaire spanningen die voor verdeling te zorgen. Het betreft een kortzichtig discours, soms hatelijk, anti-Franstalig en anti-Nederlandstalig, anti-Afrika en anti-Oost-Europa, antireligieus en anti-atheïstisch, antirechts en antilinks, "anti...", alles wat niet overeenkomt met bepaalde idealen of individuele eigenschappen.

De geschiedenis heeft te vaak aangetoond dat geen taal, geen geografische grens, geen huidskleur, geen religieuze of filosofische overtuiging, geen economisch model en geen tijdelijk belang – op het vlak van financies of veiligheid – in staat waren om individuen op een consistente en duurzame manier samen te brengen...

De eeuwenlange oorlogen tussen de naburige Europese landen met een christelijke meerderheid, met gemeenschappelijke taalkundige bijzonderheden, en met een gemeenschappelijk economisch model bevestigen deze stelling; hetzelfde geldt voor de gebieden met een moslim- of hindoeïstische meerderheid, in Azië en Afrika.

Een ander voorbeeld uit de 20ste eeuw is het "dubbele verraad van de Zweedse veiligheidsdiensten".

Dit laatste was gunstig voor de militaire expansie van nazi-Duitsland in Europa. Hun steun, ten onrechte "neutraal" genoemd, nam de vorm aan van hulp bij het transport van Duitse troepen voor de invasie van Noorwegen in 1940, evenals de bevoorrechte levering van essentiële grondstoffen voor de militaire industrie. Toen de geallieerden eenmaal in een sterke positie stonden, aarzelde Zweden niet om zijn verplichtingen te verloochenen en weer van kant te veranderen.

 

In het verleden leek alleen de onvoorwaardelijke verdediging van de verschillende aspecten van de mensenrechten het mogelijk te maken, mensen op een duurzame manier samen te brengen, ongeacht de situatie.

De opbouw van de Europese Unie, gestart met de goedkeuring van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in 1950, is daar een goed voorbeeld van. Dit ambitieuze vredesproject bracht de volkeren van het Noordwesten van het Europese continent eindelijk samen, na meer dan twee millennia van regionale conflicten en in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog.

De wederzijdse verbintenis om de rechten van de burgers te respecteren, heeft het mogelijk gemaakt het continent geleidelijk te stabiliseren, de dialoog te bevorderen om de grensspanningen op te lossen, nieuwe economische kansen te bieden, en de levensomstandigheden van de bevolking te verbeteren.

Wanneer de regering of de veiligheidsdiensten van een land onrecht plegen tegen hun bevolking of tegen een deel ervan (vrouwen, een religieuze of taalkundige gemeenschap, enz.), zetten ze andere landen aan, hetzelfde te doen. Zo voeden ze een vicieuze cirkel die kan leiden tot de vreselijkste situaties, op nationaal en internationaal vlak.

Wanneer ze echter de rechten van hun burgers verdedigen, zullen ze de buurlanden en hun partners aan te moedigen dezelfde richting op te gaan. Dan versterken ze de veiligheid en de economische stabiliteit en scheppen ze de voorwaarden voor een duurzame vooruitgang.

De verdediging van de menselijke waardigheid, op transparante wijze, lijkt een universele maatstaf te zijn die individuen kan verenigen, ongeacht de moeilijkheden en kansen die zich voordoen. Dit is het geval tijdens periodes van grote verandering zoals die we nu meemaken.

De menselijke waardigheid omvat in het bijzonder de fysieke en psychologische integriteit van iedereen, ongeacht geslacht, leeftijd, moedertaal, afkomst, religieuze en filosofische overtuigingen... evenals de vrijheid van meningsuiting, zolang die niet aanzet tot haat en discriminatie.

De duisternis maakt men bewust van de voordelen van het licht. Hetzelfde geldt voor onwetendheid en kennis, oorlog en vrede, antipathie en empathie, afwijzing en respect.

Interesse hebben voor het biologische aspect van het menselijke gedrag en voor de geschiedenis van vorige generaties maakt het mogelijk om het verleden en het heden beter te begrijpen, en om een ​​duurzame toekomst op te bouwen ten voordele van iedereen. Dat wil deze publicatie benadrukken.

 


Van Bruxelles naar Grand Brussel

Het woord "Grand" (in het Frans) symboliseert hier de verheffing en de zelfoverstijging; de eigennaam "Brussel" (in het Nederlands), het wederzijds respect en begrip, noodzakelijk om voorbij te gaan aan verschillen, misverstanden, angsten, spanningen van taalkundige, religieuze, filosofische, politieke oorsprong... om zo te kunnen inspelen op de veranderingen.

"Grand Brussel", een tweetalige uitdrukking, vat in twee woorden de noodzaak samen, om elkaar te respecteren, elkaar beter te willen begrijpen, interesse te tonen voor de werkelijke oorzaken van de problemen, en elkaar te ondersteunen. Zo kan men zich uiteindelijk verheffen ​​en zichzelf overstijgen.

Het lijkt erop dat geen enkel individu of geen enkele groep van individuen perfect is en in staat om onafhankelijk van anderen vooruitgang te boeken. Een poging om de menselijke waardigheid te respecteren, zou het daarentegen mogelijk maken om mensen samen te brengen, zodat ze de huidige en toekomstige problemen kunnen aanpakken.

Door te leren fietsen of zelfs auto te rijden, ziet men snel in dat men zich best niet concentreert op potentiële obstakels. De opgewekte stress leidt de aandacht af van het te volgen traject en leidt onbewust tot beslissingen die ons precies dichter brengen bij wat we willen vermijden... Die vaststelling moedigt ons aan, ons te concentreren op de te volgen weg om vooruitgang te kunnen boeken. Voor tal van situaties in het dagelijks leven geldt hetzelfde.

De wereld is noch zwart noch wit... Hij lijkt zich eerder continu tussen de twee uitersten te bewegen en het is aan de mens om de richting te kiezen, door middel van de beslissingen en engagementen van elke dag, zowel individueel als collectief.

 

 ____________________________________________________

Eerste deel

 

2.2.1. Het belang van het persoonlijke engagement

 

Het verwerven van een bepaalde leerstof kan worden verrijkt door projecten die de persoonlijke betrokkenheid stimuleren. Met betrekking tot talen bijvoorbeeld, is de meerderheid van de Brusselaars, Vlamingen en Walen die de andere belangrijkste nationale taal van België bestuderen, tevreden met het jarenlang onthouden van woordenlijsten, zonder ooit de gelegenheid te hebben de taal te spreken. Resultaat: de actieve deelname aan een eenvoudige discussie is vaak moeilijk. Dit probleem is niet uniek voor België, zoals sommigen beweren. In de meeste ontwikkelde landen is het taalonderwijs vergelijkbaar en teleurstellend qua resultaten.

Studies op dit gebied tonen echter aan, dat het verwerven van taalkundige kennis niet alleen geheugen vereist, maar ook andere cognitieve functies. In een klas zitten, op een afgesloten plek, zorgt niet voor de beste prikkels en moedigt de studenten niet aan om zich een persoonlijke wijze in te zetten. In plaats van duizenden woorden te onthouden (die meestal worden vergeten na de examens), lijkt het nuttiger, interessanter en motiverender om een ​​basiswoordenschat te verwerven, binnen een gebied waarvoor men een minimale interesse heeft, terwijl men ook de uitspraak en de grammatica verbetert.

 

Zelf herinner ik me, dat ik op school altijd slechte cijfers had gehad voor Nederlands. Een pak onzin horen over deze taal moedigde me niet aan om extra inspanningen te leveren. Verrassend genoeg begon ik pas Nederlands te begrijpen, nadat ik de middelbare school had afgemaakt, dankzij een vrijwilligersproject van zes maanden in Duitsland (in een Montessori-kleuterschool, als onderdeel van de Europese vrijwilligersdienst). Nadat ik de basis van Duits had geleerd en terug in België was, besefte ik verrassend genoeg, dat ik met deze kennis eindelijk een beetje Nederlands kon verstaan! Deze twee talen hebben inderdaad gemeenschappelijke Germaanse wortels en delen veel woorden met elkaar. Na mijn studies kreeg ik de mogelijkheid om mijn niveau Nederlands te verbeteren door avondlessen te volgen en te converseren met Nederlandstalige collega's.

 

Onder andere een effectieve manier om een ​​nieuwe taal te leren, is: deelnemen aan een intensieve cursus van een paar weken om de basisprincipes van de uitspraak, woordenschat en grammatica te verwerven, en ze dan in praktijk te brengen in een "stimulerende, ontspannen en respectvolle" omgeving; dit soort context lijkt een voorwaarde om te kunnen focussen op de verwerving van nieuwe kennis en vaardigheden.

Ik volgde die methode, nadat ik me in Zweden had gevestigd. Een intensieve cursus van een paar weken liet me toe, de eigenheid van het Zweeds te ontdekken. Daarna kon ik deze kennis in de praktijk brengen door een paar uur vrijwilligerswerk per week te doen in een Zweedse sociale non-profitorganisatie. In het begin is het nooit makkelijk, maar de deelname aan een concreet project maakt leren veel interessanter en motiverender.

 

Het lijkt duidelijk dat oefenen essentieel is voor taaltrainingen. Klassikale lessen kunnen daarom gedeeltelijk worden vervangen of aangevuld door activiteiten die de motivatie en het leervermogen stimuleren; zoals gezelschapsspellen, sportcursussen, creatieve workshops theater, kunst, mode, koken of muziek, stages of vrijwilligerswerk. Er zijn voldoende autobussen, treinen en wegen om de meeste Nederlands- en Franstaligen in België deel te laten nemen aan dit soort activiteiten in de andere gemeenschap; al is het maar voor een halve dag per week, een donderdagnamiddag bijvoorbeeld. In dezelfde geest zou het samenbrengen van Nederlandstalige, Franstalige en Duitstalige instellingen de dialoog tussen de taalgemeenschappen vergemakkelijken, gezamenlijke projecten kunnen opstarten (eventueel bescheiden bij het begin), en de taalbarrières in het onderwijs overschrijden. Dergelijke initiatieven kunnen door de nationale instanties worden aangemoedigd.

Leren door te doen is geen universele oplossing voor alle vakken en voor iedereen, maar het is ongetwijfeld een interessante manier om de actuele situatie in verschillende domeinen te verbeteren. Ze zou kunnen worden toegevoegd aan de inspanningen om "partiële immersie"-onderwijs te bevorderen (door bv. een of meerdere cursussen in een tweede taal).  Men kan die ook aanvullen met animatie in een andere nationale taal, buiten het puur schoolse kader.

Vandaag lijken dergelijke aanpassingen onmisbaar en ze bieden bijkomende voordelen; zowel professioneel, door toegang te bieden tot een breder netwerk, tot meer kansen op werk en betere salarisvoorwaarden, alsook persoonlijk, op het vlak van intellectuele ontwikkeling en de toegankelijkheid tot een breder scala van culturele activiteiten en opleidingen.

Ze zouden ook en vooral bruggen bouwen, nodig voor wederzijds begrip en ondersteuning, wat soms ontbreekt in een ontwikkelde en multiculturele samenleving. Wat we vandaag vooral missen, is een federaal platform om dit soort onderwijsinitiatieven te promoten en te faciliteren. Dat zou meer zichtbaarheid en ondersteuning bieden aan organisaties die nu al educatieve projecten van meertaligheid financieren, zoals het Prins Filipfonds. De resultaten zouden wel eens voor een verrassing kunnen zorgen bij de oplossing van de bestaande moeilijkheden, terwijl men dan wel zou moeten ingaan tegen de regionalisatie-instincten die onze aandacht langdurig hebben afgeleid van de echte problemen.

Op andere domeinen dan de taalvaardigheid, zoals de wetenschap, kunnen nieuwe praktijkgerichte projecten de creativiteit en het maatschappelijk denken stimuleren, essentieel in onze samenleving. De ideeën ontwikkeld in punt 2.2.5. De integratie van praktische activiteiten zijn daarvan een voorbeeld.

Naast initiatieven om de persoonlijke betrokkenheid bij het leren te versterken en de dialoog tussen burgers aan te moedigen, lijkt het ook nuttig, zich te concentreren op de biologische aspecten van het menselijk gedrag. In staat zijn zichzelf en anderen beter te begrijpen, en zichzelf te bevragen, is inderdaad cruciaal.

De beroemde Zwitserse psychoanalyticus en schrijver Carl Gustav Jung moedigde dit soort inspanningen aan, met onder meer volgende opmerking: "Door het onbewuste te begrijpen, bevrijdt men zich van zijn dominantie" [1].

Op psychologisch, sociaal en maatschappelijk niveau kan men ook vooropstellen, dat het gedrag van het verleden onbewust in een gelijkaardige context zal worden gereproduceerd, totdat een beter begrip wordt bereikt van de beïnvloedende biologische mechanismen.

De volgende passages zijn niet bedoeld om de complexe aspecten van de menselijke psychologie samen te vatten. Ze willen eerder een paar belangrijke elementen belichten en interesse wekken om de menselijke natuur te begrijpen.

 


2.2.2. De ontwikkeling van de hersenen en het intellectuele vermogen

 

De mens is geen onveranderlijk object dat bij de geboorte tevoorschijn komt, maar een levend organisme dat zijn leven lang op volgende vlakken wordt geconstrueerd en gereconstrueerd:

- fysiek, doordat de zuurstof en voedingsstoffen die het verbruikt worden aangewend om de miljarden cellen, de botstructuur en de energievoorraden – waaruit het grootste deel van zijn lichaam bestaat – te "vormen, onderhouden en regenereren";

- intellectueel, doordat hij diverse kennis en vaardigheden verwerft (om te leren objecten te grijpen, rechtop te lopen, te communiceren in een of meer talen, te lezen, te schrijven, te tellen, te rekenen, zijn gedachten te structureren, om zijn omgeving te analyseren, te koken, werktuigen te hanteren...) binnen zijn persoonlijk traject;

- en psychologisch, in die zin dat zijn gedrag sterk wordt beïnvloed door de som van zijn interacties met zijn leefomgeving.

 

Het menselijke lichaam bezit verschillende biologische mechanismen waarmee het zich in zekere mate voortdurend kan aanpassen aan zijn omgeving en de dagelijkse activiteiten.

De huid van een persoon die regelmatig wordt blootgesteld aan de zon, wordt bijvoorbeeld bruin om zich te versterken, dankzij de productie van melanine.

Evenzeer zal een persoon die een fysiek veeleisende levensstijl heeft, of die regelmatig sport beoefent, biologische mechanismen activeren die de gebruikte spieren zullen versterken.

Verrassend genoeg past het brein zich ook aan, in functie van de dagelijkse cognitieve activiteiten. Het leren van een of meer "moedertalen" is een bekend voorbeeld. Het vloeit voort uit de onbewuste ontwikkeling van de hersenfuncties, gekoppeld aan de verwerving van de taalvaardigheid, op zeer jonge leeftijd.

[14] YouTube Open Yale Courses, Yale University, Introduction to Psychology – 6.  How Do We Communicate ?: Language in the Brain, Mouth. https://youtu.be/Uf9tlbMckS0 (video, duur 56:30, in het Engels, met Engelse ondertitels)

 

Recente technologische ontwikkelingen op het domein van de functionele MRI en het onderzoek in de neurowetenschappen maakten het mogelijk te benadrukken dat de hersenen geen statisch orgaan zijn, waarvan de belangrijkste kenmerken bij de geboorte zouden worden bepaald. Ze bezitten eerder een zekere plasticiteit, die mogelijkheden biedt voor een levenslange ontwikkeling, afhankelijk van de interactie met de externe omgeving. Het is ook deze plasticiteit die het mogelijk maakt om kennis te vergaren, vaardigheden te ontwikkelen, zich aan te passen aan verschillende levensstijlen, of die de oorzaak kan zijn van een burn-out of van gedragsveranderingen, na blootstelling aan een intense of langdurige stressvolle situatie.

Net zoals de spiermassa zich aanpast, terwijl ze atrofieert of zich ontwikkelt, afhankelijk van de fysieke gewoonten, passen cerebrale vermogens zich gedeeltelijk aan, op grond van intellectuele activiteiten. Dit vermogen kan regressief of progressief zijn.

 

Voorbeelden van regressieve aanpassing:

 

Men hoort soms dat stress kan leiden tot domme, onverantwoordelijke of gewelddadige acties. Of dat uw geheugen u in de steek kan laten. Meer precies zou men hieraan kunnen toevoegen dat in een situatie van potentieel gevaar of plots onbegrip, het lichaam een reeks hormonen produceert (in het bijzonder adrenaline en cortisol). Ze werken onmiddellijk en verzwakken de geavanceerde intellectuele vermogens, zoals de redenering, om de primaire functies te kunnen versterken die nuttig zijn om te overleven, zoals diegene die gerelateerd zijn aan aandacht en motorische vaardigheden. Deze mechanismen helpen bij de voorbereiding op een mogelijke dreiging. Ze zouden deel uitmaken van het overlevingsinstinct, waardoor onze voorouders duizenden jaren lang konden omgaan met de alomtegenwoordige gevaren in de natuur.

In de hedendaagse samenleving, die wordt gekenmerkt door tal van interacties, worden deze onbewuste automatismen meestal "per ongeluk" geactiveerd. Ze kunnen soms rampzalige gevolgen hebben, wat het begrip ervan zou moeten aanmoedigen om ze beter te beheersen, en om ons dagelijks leven te verbeteren.

 

Na een traumatische ervaring, een situatie van intense of langdurige stress, valt een abnormale hormonenproductie de hersenen aan en vernietigt een aanzienlijk aantal neuronen en neuronale verbindingen. Deze situatie kan een verstoring van de hersenfuncties veroorzaken en aanleiding geven tot psychische stoornissen, zoals angstaanvallen, langdurige depressies, burn-outs, persoonlijkheidsveranderingen en andere stoornissen die worden beschreven als posttraumatisch (PTSD). In sommige gevallen atrofiëren de hersenen zelfs. Dit leidt tot schadelijke effecten zoals grote concentratie- en onderscheidingsmoeilijkheden, het verlies van houvast, die de oorzaak zijn van irrationeel of gewelddadig gedrag, en zelfs een vorm van psychisch lijden. De casus van mensen die minder emotioneel gevoelig zijn geworden (en zwak reageren op verwerpelijke situaties) is een voorbeeld van de achteruitgang van de cognitieve functies, gekoppeld aan stress. Meestal is het de blootstelling aan traumatische gebeurtenissen die heeft geleid tot de vernietiging van neuronen en de verstoring van de cerebrale amygdala en de hypothalamus, beide verantwoordelijk voor het beheersen van emoties.

[15] Madhumita Murgia en Andrew Zimbelman, How stress affects your brain ?

https://youtu.be/WuyPuH9ojCE (video, duur 4:16, in Engels, met Franse ondertitels)

 [16] American Psychological Association, How stress affects your health ?

https://www.apa.org/helpcenter/stress-facts (tekst, in Engels)

[17] Televisieprogramma France 5, Allô Docteurs, Le burn out, comment s'en sortir ?

https://youtu.be/284mL4UUmrw (video, duur 25:14, in Frans)

[18] Televisieprogramma France 5, Enquête de Santé, Méditation : une révolution dans le cerveau

https://youtu.be/JD2dv1TbhD8 (video, duur 52:26, in Frans)

 

Meer in het algemeen, wanneer een individu of een groep individuen grote moeite heeft zich aan te passen aan de omgeving of de levensstijl, blijven de stressmechanismen voortgezet in de tijd werken. Ze leiden tot een progressieve beperking van de geavanceerde cerebrale vermogens die qua energie en tijd het meest kostbaar zijn.

 

In zekere zin lijken deze zelfvernietigende mechanismen te leiden tot een regressieve, ongecontroleerde aanpassing, die een nieuw evenwicht zoekt op een lager complexiteitsniveau, om zich te proberen aan te passen aan de omstandigheden van hardnekkige instabiliteit. Ze kunnen ook worden gezien als een signaal dat hen zou moeten aanmoedigen, extra inspanningen te leveren, vooral intellectueel, om zichzelf en de ondervonden moeilijkheden te overwinnen.

 

Naast de hormonen die door het lichaam worden geproduceerd, beïnvloeden externe stoffen zoals alcohol en drugs ook tijdelijk de werking van de hersenen. Ze kunnen de cognitieve vermogens verslechteren, gedragsveranderingen veroorzaken en, in bepaalde situaties, een afhankelijkheid creëren die leidt naar een vicieuze cirkel.

 

 

Voorbeelden van progressieve aanpassing:

 

Aandachtig voor de geschiedenis, kan men maar moeilijk inzien dat het vermogen van menselijke hersenen al duizenden jaren gelijkaardig is gebleven. Het is vooral de overdracht en de accumulatie van kennis door de eeuwen heen, die de intellectuele ontwikkeling hebben bevorderd en aan de oorsprong liggen van opmerkelijke doorbraken; zoals het Fenicische alfabet, het Chinese papier, het Indiase decimale cijfersysteem, de algoritmen van Bagdad, de boekdrukkunst van Mainz, de stoommachine, de elektronica en verkenning van de ruimte.

De intellectuele capaciteiten van een persoon ontwikkelen zich door het verwerven van kennis en vaardigheden, een gezonde en gevarieerde voeding, intellectuele oefeningen zoals meditatie, en fysieke oefeningen zoals wandelen. Het leren van een taal maakt het bijvoorbeeld mogelijk om neurale verbindingen te ontwikkelen tussen verschillende delen van de hersenen (verbonden met geheugen, aandacht, gehoor, spraak…). Deze nieuwe verbindingen bieden dan faciliteiten voor elke andere activiteit die beroep doet op dezelfde vermogens.

Neurowetenschappelijk onderzoek onder leiding van de internationaal gerenommeerde expert Helen Neville, directeur van het Brain Development Lab aan de Universiteit van Oregon, heeft de significante impact aangetoond van de omgeving en de persoonlijke ervaringen op de hersenontwikkeling en de cognitieve functies.

[19] Helen Neville, Association for Psychological Science, Brain Development and Neuroplasticity

https://www.psychologicalscience.org/observer/brain-development-and-neuroplasticity (video, duur 50:13, in Engels)

 

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, spelen individuele genetische factoren een doorgaans ondergeschikte rol bij de ontwikkeling van de verstandelijke vermogens en de persoonlijkheid.  In onze moderne samenleving zijn deze factoren meestal onbeduidend, in vergelijking met het belang van de opgebouwde persoonlijke ervaringen en hun invloeden op de plasticiteit van de hersenen. Bekend voorbeeld van misverstand is, dat de genetische eigenschappen uniek voor vrouwen, hen minder geschikt maken voor de wiskunde. Dit is natuurlijk onzin: hun specificiteit heeft geen significante invloed op het leren van wiskunde. Het zijn eerder de clichés uitgedragen door sommige mensen, die obstakels opwerpen, een demotiverende factor vormen, en dus een negatieve impact op dit vlak kunnen hebben.

Het lijkt duidelijk dat wat een grote invloed heeft op de cognitieve vermogens enerzijds de leeromgeving is, en anderzijds de manier waarop de samenleving individuen discrimineert of anders behandelt volgens bepaalde fysieke, culturele of sociale kenmerken. Een leraar die bijvoorbeeld beweert dat leerlingen met bepaalde kenmerken slechter presteren, zal uiteindelijk een gevoel van ongelijkheid en tegelijk een extra bron van stress en demotivatie creëren die inderdaad tot slechtere resultaten kunnen leiden. Men kan dit "zichzelf vervullende voorspellingen" noemen.

 

Aan het biologische aspect van wat men "emoties" noemt (angst, woede, verdriet, vreugde...), kan men toevoegen dat die het gevolg lijken van reacties geactiveerd door de hersenen, om te anticiperen of te helpen omgaan met een situatie. Deze reacties zouden specifiek zijn voor een individu en gerelateerd aan zijn persoonlijke ervaringen in het verleden. Ze zouden verantwoordelijk zijn voor de negatieve of positieve "sensaties", van verschillende intensiteit, die men emoties noemt.

[20] Fabrice de Boni et Axel Lattuada, Et tout le monde s'en fout #3 - Les émotions

https://youtu.be/_DakEvdZWLk (video, duur 3:42, in Frans)

[21] Alan Watkins, Why you feel what you feel | Alan Watkins | TEDxOxford

https://youtu.be/h-rRgpPbR5w (video, duur 20:18, in Engels, met Franse ondertitels)

 

Mensen worden geboren met het vermogen om allerlei vaardigheden (taalkundige, wetenschappelijke, artistieke, enz.) te verwerven en te ontwikkelen. We weten bijvoorbeeld dat een kind verschillende talen kan leren, van het Nederlands tot het Japans, door zichzelf eenvoudigweg bloot te stellen aan een omgeving waar ze worden gesproken. In België bijvoorbeeld, zal een kind dat is opgeleid in een Engelstalige instelling, dat zijn vader in het Nederlands en zijn moeder in het Frans toespreekt, van nature neurale netwerken ontwikkelen voor het aanleren van de uitspraak, de woordenschat en de grammatica van drie idiomen. Naarmate de tijd verstrijkt en de hersenen een rijpere structuur krijgen, wordt dit uitzonderlijke initiële potentieel gereduceerd. In de plaats wordt wel de ontwikkeling van meer geavanceerde cognitieve functies gestimuleerd, zoals het vermogen om te redeneren en synthetiseren. De opgebouwde persoonlijke ervaringen betekenen ook dat, het hele leven lang, de leercapaciteiten permanent worden verzwakt of versterkt, in functie van de activiteiten.

 

Het potentieel voor de intellectuele ontwikkeling lijkt bij de geboorte onbepaald, en evolueert volgens een individueel traject. Dit kan geleidelijk het ene of het andere uiterste versterken, van het negatieve potentieel van een persoon die ongevoelig en destructief is geworden door een extreem nalatige omgeving of door traumatische gebeurtenissen... tot het positieve potentieel van een creatief en menslievend individu dat de kans kreeg, om het beste van de menselijke natuur te ontwikkelen.

 

Het is de taak van de samenleving als geheel om haar omgeving te verbeteren, zodat elke burger in staat wordt gesteld, beter om te gaan met persoonlijke moeilijkheden en de kans te krijgen om open te bloeien in een duurzame omgeving.

 

 


2.2.3. De versterking van het kritisch denken

 

Om de diverse uitdagingen aan te gaan waarmee we geconfronteerd worden, lijkt het essentieel om het vermogen onszelf in vraag te stellen te versterken en de betrouwbaarheid van de informatie waarmee we dagelijks worden geconfronteerd te evalueren. Het aanscherpen van ons kritisch denken is inderdaad primordiaal en moet in alle situaties worden aangemoedigd, naar het voorbeeld van de cursussen media-educatie die al op sommige scholen worden gegeven. Deze cursussen zijn met name gericht op:

- het beoordelen van de geloofwaardigheid van verschillende informatiebronnen, zoals websites, televisieprogramma's, lobby's, bloggers, schrijvers, journalisten en onderzoekers;

- het inschatten en vergelijken van de betrouwbaarheid van informatie op internet, de drukpers, in tijdschriften en boeken...;

- de analyse van de verschillende standpunten over een bepaald onderwerp, de bepaling van de relevantie ervan en het begrijpen van de mogelijke oorsprong en doelstellingen (het verdedigen van particuliere belangen, het scoren bij de toehoorders, het binden van een bepaald publiek, het onpartijdig informeren...).

 

We verwijzen graag naar enkele interessante casestudies:

- het bedrieglijk wetenschappelijk onderzoek in het verleden, dat door sigarettenfabrikanten gefinancierd werd om de toxiciteit van hun producten te maskeren;

- de desinformatiecampagnes van groepen uit de mijnbouw, om de schadelijke gevolgen van hun activiteiten voor het milieu en voor de volksgezondheid te minimaliseren;

- de islamofobe oorlogspropaganda die door de legerleiding wordt verspreid om overheidsgeld af te leiden en naïeve nieuwe rekruten te indoctrineren voor het ontketenen van ondoordachte eindeloze oorlogen (oorlogen die gericht zijn op het installeren van "ogenschijnlijk bevriende dictaturen" in het buitenland, die zich nu tegen ons keren);

- en recent, in bepaalde Franse media, de demonisering van de mobilisatie van "gele hesjes", gefocust op de wandaden van sommige ordeverstoorders, met als doel deze beweging te denigreren, terwijl die opkwam voor acceptabele sociale eisen.

 

 

Christophe Michel, conferencier en animator van het YouTube-kanaal "Hygiène mentale", dat handelt over het kritisch denken, legt in de volgende video de noodzaak uit, om desinformatie te bestrijden met behulp van cursussen media-educatie:

[22] Christophe Michel, La désinformation et l’éducation aux médias

https://youtu.be/ppU_XuaDUaQ (video, duur 4:04, in Frans)

 

Bovendien hebben veel professionals, reeds actief in het onderwijzen van het kritisch denken, gedetailleerde onderwijsprogramma's ontwikkeld (vaak gratis verkrijgbaar); bij deze avant-gardistische figuren, o.m. Yaël Nazé, astrofysica en professor aan de Universiteit van Luik.

 

Om de omgeving waarin we evolueren beter te begrijpen, is het essentieel vandaag een kritische geest te ontwikkelen, vooral tegenover allerlei soorten informatie – die min of meer nuttig en betrouwbaar lijken – waaraan we worden blootgesteld. Dit vereist bijvoorbeeld meer interesse voor onderzoek dat heeft aangetoond dat we denkfouten gebruiken, ook wel "cognitieve zwakheden" genoemd. Het is meer dan interessant, de fouten uit het verleden beter te leren begrijpen en betere beslissingen te nemen, in overeenstemming met de persoonlijke waarden.

Dit zijn intellectuele snelkoppelingen die onbewust worden gebruikt. Ze beperken de denktijd, zodat men sneller beslissingen kan nemen, in situaties die urgent of eenvoudig lijken. Ze kunnen echter soms leiden tot impasses of aberraties, zoals bijvoorbeeld bij misbruik van marketingpraktijken, leidend tot (over)consumptie van alles en nog wat, zoals tabak en digitale sociale netwerken, of tot desinformatie voor commerciële doelen of voor politieke en militaire propaganda.

[23] Olivier Sibony, Comment éviter les biais cognitifs ?

https://youtu.be/FZJwRRsmeyY (video, duur 14:48, in Frans)

[24] YouTube Practical psychology,  Cognitive Biases Explained - How to Think Better and More Logically ?

https://youtu.be/wEwGBIr_RIw (video, duur 10:08, in Engels met Engelse ondertitels)

 

Voorbeelden zijn: de verankering, het bevestigingsvooroordeel, de overmoed, de cognitieve dissonantie, het groepsdenken en de blinde gehoorzaamheid aan elke reële of vermeende vorm van autoriteit. Hierna een korte uitleg.

 

- De "verankering" is de neiging om op een beslissende manier te worden beïnvloed door de eerste informatie die over een onderwerp wordt ontvangen, zelfs als die informatie overdreven of absurd is.

 

- Het "bevestigingsvooroordeel" dringt er onbewust op aan, rekening te houden met alle informatie die de eerste mening kan versterken, zonder bewust de relevantie ervan te beoordelen.

 

- De "cognitieve dissonantie" zet ertoe aan, overtuigd te worden van dwalingen, om een ​​bepaalde morele of intellectuele schaamte te omzeilen.

 

- Het "groepsdenken" (dat beter "groeps-niet-denken" wordt genoemd) is een interpersoonlijk fenomeen dat een verkeerde irrationele consensus oplevert. Het leidt tot onjuiste veronderstellingen die ervoor zorgen dat individuen in een groep hun eigen mening negeren en beslissingen nemen, strijdig met hun eigen waarden, hun belangen, en hun individuele en collectieve doelstellingen.

 

- "Overmoed" kan leiden tot het ontketenen van rampzalige beslissingen, omwille van de angst te accepteren dat de aanvankelijke veronderstellingen absurd waren. Dit is bijvoorbeeld wat bepaalde veiligheidsfunctionarissen van  ontwikkelde landen ertoe heeft aangezet, de chaotische interventies in Afghanistan en Irak voort te zetten – bang als ze waren ter verantwoording te worden geroepen – en onstabiele dictaturen aan de poorten van Europa te bewapenen, in een poging om een aantal onzekere belangen te bestendigen; zelfs als deze acties de internationale economische situatie en de veiligheidscontext alleen maar verslechterden en de vorming van criminele organisaties bevorderden.

 

- "De blinde gehoorzaamheid aan de autoriteit" is wat mensen er ten onrechte toe kan brengen, te geloven dat een persoon niet verantwoordelijk is voor lichamelijke of psychische schade, nadat het hem is gevraagd of toegestaan door een echte of veronderstelde autoriteit. Deze blinde gehoorzaamheid kan optreden in de dwingende context van een bedrijf of een beveiligingsdienst, zoals het werk van onderzoekers Stanley Milgram (bekritiseerd door sommige psychologen als Alex Haslam) en Philip Zimbardo heeft aangetoond. Het is overbodig, langdurig te discussiëren over het feit dat iedereen moreel en juridisch verantwoordelijk is voor zijn eigen handelingen, zelfs wanneer een zaakvoerder of welke autoriteit ook dwingt, aanmoedigt of machtigt tot wangedrag.

In een context van zware maatschappelijke stress, bijvoorbeeld veroorzaakt door economische instabiliteit en jarenlange algemene armoede, kan blinde gehoorzaamheid gewone burgers ertoe aanzetten, op grote schaal wreedheden te plegen, naar het evenbeeld van de humanitaire rampen die plaatsvonden in Europa en Afrika in de twintigste eeuw.

De oude autoritaire regimes van Oost-Europa en de Sovjetunie hadden deze blinde gehoorzaamheid ook gehanteerd, om de melding van "potentieel verontrustende" activiteiten of ideeën aan te moedigen, en de burgers ertoe te bewegen hun buren, hun collega's of onbekenden in de gaten te houden in openbare ruimtes.

In België hebben leden van de veiligheidsdiensten op een verontrustende wijze soortgelijke praktijken toegepast, door cynische of naïeve burgers te manipuleren, om hun medeburgers op een indringende manier te controleren of zelfs lastig te vallen. Onder het valse voorwendsel te moeten reageren op een sluipende veiligheidsdreiging, zouden ze proberen een vorm van onstabiele politiestaat te installeren, op basis van praktijken die, wat de veiligheid betreft, in het verleden al helemaal nutteloos waren gebleken (om nog maar te zwijgen over hun illegaliteit en het gevaar voor de hele samenleving).

Manipulatie en invasief toezicht op de bevolking hebben de ineenstorting van voormalige repressieve regimes op ons continent niet voorkomen. Deze methoden hebben hun inconsistentie alleen maar bevestigd. Bovendien zijn ze ook de oorzaak van onvoorspelbare psychische stoornissen. Ze kunnen onder meer onverwacht gewelddadig gedrag veroorzaken tegenover wetshandhavers en gewone burgers.

Meer in het algemeen lijkt het duidelijk, dat praktijken die de nationale veiligheid en de integriteit van de rechtsstaat bedreigen, op geen enkele manier kunnen helpen, integendeel.

[25] YouTube OTB - Outside the box, Le top 5 des études de psychologie sociale qui vous feront requestionner les choses

https://youtu.be/pkM9MYiARM8  (video, duur 12:39, in Frans)

 

 

 

Voorbeelden van verankering en bevestigingsvooroordelen vinden we op het vlak van de vooringenomenheid over de gesproken nationale taal. De clichés en het simplistische discours over de Nederlandstaligen en de Franstaligen zijn bekend. Ze worden versterkt door pseudo-journalisten aan beide kanten die soms olie op het vuur gooien, om een bepaald publiek tevreden stellen... Het lijkt duidelijk dat het spreken van een bepaalde taal geen invloed heeft, negatief of positief, op persoonlijke kenmerken als ruimdenkendheid, intellectueel vermogen, ondernemingsgeest, individuele talenten, grootmoedigheid en ernst. Verrassend aan deze op taal gebaseerde vooroordelen is, dat ongeveer 50 jaar geleden, toen de Franstalige regio welvarender was dan de Nederlandstalige, de meeste daarvan omgekeerd werkten. Niet omwille van een bepaalde taal of culturele eigenschappen ervaart een regio tijdelijk meer problemen dan een andere, maar omdat ze zich op een bepaald moment moeilijker kan aanpassen aan de wereldwijde economische veranderingen. Dit was het geval voor de Franstalige regio in de jaren ‘60 en ‘70, met name door de sterke afhankelijkheid van industrieën in verval, de mijnbouw en de staalindustrie.

Een ander voorbeeld van dezelfde bevestigingsvooroordelen: de bewering dat vrouwen slechtere resultaten halen op wetenschappelijk gebied dan mannen. Nog geen honderd jaar geleden werden dergelijke absurditeiten nog steeds als een onbetwistbare waarheid aangezien. Tegenwoordig zijn er genoeg vrouwelijke afgestudeerden in de meest geavanceerde wetenschappelijke sectoren die bewijzen dat het vooral de leeromgeving, de omkadering en de intellectuele capaciteiten zijn, die een individu doen excelleren in een bepaald domein, ongeacht zijn geslacht, moedertaal, huidskleur, haar en ogen.

 

 

Het zou nuttig zijn alle vooroordelen die provocerende taal en discriminerend gedrag aanmoedigen, in vraag te stellen. Dat heeft te maken met de vooroordelen waarmee iemand is opgegroeid, of die nu gebaseerd zijn op taalkundige, etnische, religieuze, filosofische, politieke verschillen, of ze vertegenwoordigers van de openbare dienst op het oog hebben, zoals verkozen politici of zelfs leden van de veiligheidsdiensten. Vandaag zijn er grote veranderingen aan de gang door de versnelde globalisering en de komst van ingrijpende technologieën, zoals nieuwe schone energiebronnen, kunstmatige intelligentie, driedimensionaal printen en nano-robotica. Een van de actuele prioriteiten lijkt de wil om de barrières te overwinnen die door bepaalde vooroordelen worden gecreëerd, om vooruitgang te boeken en zich zo goed mogelijk voor te bereiden op maatschappelijke veranderingen.

 

Elk menselijk wezen kan in de val trappen van denkfouten, zowel jonge kinderen als veiligheidsfunctionarissen en regeringsvertegenwoordigers.

Het is interessant te benadrukken dat deze denkfouten worden versterkt in een situatie van vermoeidheid of stress. Ze lijken ook verband te houden met "primaire" intellectuele functies, ontwikkeld door de accumulatie van biologische automatismen, gedurende duizenden jaren van overleving in een vijandige omgeving. In een dergelijke omgeving is de dagelijkse overleving afhankelijk van het vermogen om eenvoudige beslissingen te nemen op basis van vorige ervaringen, overgedragen of beleefd in vergelijkbare omstandigheden; de kleur, vorm en geur van planten geven aanwijzingen over hun gevaar of hun kwaliteit, hetzelfde geldt voor al dan niet agressief dierengedrag en vijandige of vriendelijke menselijke interactie.

De meeste beslissingen van vandaag zijn complexer en vereisen een beter begrip van de zwakte van cognitieve mechanismen, om allerlei tegenstrijdigheden en onjuiste beoordelingen te vermijden die soms desastreuze gevolgen hebben.

 

Wat de oorsprong van denkfouten ook is, lijkt het essentieel hiervoor interesse op te brengen, zodat de besluitvorming kan verbeterd worden. Interesse voor de oorzaken en gevolgen ervan zou het met name mogelijk maken, de ondervonden moeilijkheden beter te begrijpen en betere persoonlijke, professionele en maatschappelijke beslissingen te nemen.

 

Het menselijk brein heeft de neiging de realiteit te vereenvoudigen, door bijvoorbeeld intellectuele snelkoppelingen te gebruiken, maar het heeft ook geavanceerde vermogens, waardoor het zich bewust wordt van irrationele redeneringen en deze kan corrigeren.

 

Om dit deel over de ontwikkeling van het kritisch denken af ​​te ronden, zou het gepast zijn, onze aandacht te besteden aan de vraag: "Wat kunnen we echt weten over de wereld?".

Historisch gezien hebben denkers met verschillende achtergronden zich over deze vraag gebogen. Het is niet mogelijk om hier de encyclopedieën over dit onderwerp samen te vatten, hoe mysterieus en fascinerend ook. Toch is het relevant, een ​​van de antwoorden op deze epistemologische vraag te illustreren, door de verschillende categorieën van wereldkennis te belichten die de menselijke intelligentie kan produceren.

 

De volgende punten zijn vooral geïnspireerd door concepten, overgenomen:

- door de Oostenrijkse epistemoloog en filosoof Karl Raimund Popper in zijn essay "De open samenleving en haar vijanden" ("The Open Society and its Ennemies ", gepubliceerd in Londen, 1945);

- en door de Verlichtingsfilosoof Emmanuel Kant in zijn monumentale werk "Kritiek van de praktische rede" ("Kritik der praktischen Vernunft ", gepubliceerd in Riga, 1788).

 

De menselijke kennis zou in drie categorieën kunnen worden ingedeeld.

1. Bekijken we eerst de "sensorische kennis", gebaseerd op een oppervlakkige perceptie van de wereld, met behulp van de zintuigen:

In deze eerste categorie situeren zich de waarnemingen door onze zintuigen (de kleuren en vormen die we waarnemen dankzij ons gezichtsvermogen, de geuren die we opsnuiven dankzij ons reukvermogen, de geluiden die we horen met ons gehoor...), maar ook de andere onaangename en aangename gewaarwordingen die ons biologische lichaam waarneemt (zoals honger en verzadiging).

Het is belangrijk op te merken dat deze percepties kunnen worden beschadigd, zoals in het geval van optische illusies of zelfs bij vermoeidheid. Laten we hier het bekende voorbeeld geven van een roeispaan die gedeeltelijk in water is ondergedompeld en die ten onrechte lijkt te zijn gebroken. De illusie wordt veroorzaakt door de breking van het licht (aan het oppervlak van een aquatisch milieu dat dichter is dan het luchtmilieu).

Dit soort ongemak heeft ook betrekking op technische apparaten, zoals microscopen, telescopen en computers, die ons in staat stellen om onze observatie van de wereld te verdiepen. Deze apparaten zijn ook niet perfect, vanwege de onvermijdelijke fouten in ontwerp en storingen.

 

2. Vervolgens komt de "empirische kennis" aan bod, gebaseerd op een rationele perceptie van de wereld, met behulp van het verstand:

Enerzijds spruit deze kennis voort uit de ontwikkeling van concepten, vertrekkend van herhaalde observaties of veelvuldige experimenten met bepaalde fenomenen. Aan de andere kant kan ze evolueren dankzij een vrije en permanente kritiek, open voor iedereen - zowel op hun grondslagen als op hun conclusies -. Die kritiek maakt het mogelijk de concepten te verbeteren en te evolueren naar een beter begrip van de wereld.

Op dit tweede kennisniveau situeren we de materiële en immateriële entiteiten die met onze zintuigen worden waargenomen. We voegen ze samen, classificeren ze en kennen eigenschappen aan ze toe (de kleuren, vormen, smaken, structuren, verbanden... maar ook de gevoelens die ze oproepen, op basis van onze ervaringen).

Bovendien vinden we in deze categorie de kennis van de wetenschappelijke methode, die de vorm aanneemt van "wetenschappelijke theorieën" in domeinen als de natuurkunde, de biologie en de psychologie. Hiermee kan men bepaalde complexe aspecten van de realiteit begrijpen en concrete toepassingen ontdekken. Om de kennis aan te vullen of zelfs te vervangen, wordt ze ook continu getest door open vragen te stellen. Dit was onder meer het geval met de zwaartekrachttheorie, ontwikkeld door Isaac Newton in de 17e eeuw, die plaats maakte voor de meer geavanceerde algemene relativiteitstheorie, ontwikkeld door Albert Einstein in de 20e eeuw.

 

3. Naast de vorige vormen is er tenslotte de "dogmatische kennis", gebaseerd op een transcendente perceptie van de wereld, met behulp van abstracte of idealistische voorstellingen:

Ze ontspruit uit onze neiging een betekenisvolle ​​richting te geven aan ons leven, maar ook aan de wereld om ons heen, aan wat ons overstijgt, aan wat verder gaat dan de beschikbare sensorische en empirische kennis. In deze derde categorie zitten de bijgelovige riten, allerlei vooroordelen, evenals de ideologieën (politieke, religieuze of filosofische). Die zijn gebaseerd op een aantal min of meer abstracte concepten. Hun principes zijn over het algemeen theoretisch gedefinieerd en ze laten ruimte voor een oneindig aantal varianten en combinaties in de praktijk; zoals sommige volksvertegenwoordigers vage "politieke overtuigingen" vooruitschuiven tijdens de verkiezingen, en soms onbegrijpelijke en tegenstrijdige maatregelen nemen, wanneer ze die in de praktijk proberen te brengen.

Dogmatische kennis opent de deur naar een breed scala van interpretaties. Ze kan worden misbruikt, tegen wil en dank, afhankelijk van de ervaring, de bedoelingen en de situatie van de individuen die ze interpreteren.

Nemen we als eerste voorbeeld de egalitaristische en communistische principes van de negentiende-eeuwse Duitse filosoof Karl Marx, gebaseerd op de rechtmatige aanklacht tegen de excessen in de beginperiode van het kapitalisme en de verwerpelijke uitbuiting van de eerste arbeidersklasse. Vertrekkend van nobele principes en reële observaties ontwikkelde hij een bijna profetische ideologie die in sommige gevallen klassengeweld rechtvaardigde, om het sociale onrecht te herstellen. Deze ideologie werd echter gekaapt door criminelen die volledig corrupte dictaturen instelden en hun medeburgers bestreden om aan de macht te blijven.

 

Ons tweede voorbeeld verwijst naar de principes van de menselijke waardigheid, de democratie en de vrijheid voor alle burgers (mannen en vrouwen, van bescheiden of welgestelde afkomst). Ze worden vurig verdedigd door humanistische denkers, zoals de Engelse filosoof John Stuart Mill in zijn werk "Over vrijheid" ("On Liberty ", gepubliceerd in Londen, 1858).

Enerzijds hebben deze eervolle principes het respect voor individuele vrijheden en voor het kritisch denken tegenover de overheid aangemoedigd, net zoals de oprichting van democratische regeringen die het volk vertegenwoordigden. Deze humanistische principes hebben de opkomst van nieuwe constructieve oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen gestimuleerd. Ze hebben onder andere een aanzienlijke vooruitgang mogelijk gemaakt: o.m. de gratis toegang tot het onderwijs, sinds 1914 in België, en het stemrecht voor vrouwen rond het midden van de 20e eeuw.
Aan de andere kant werden ze ook misbruikt, om chaotische militaire interventies vanuit ontwikkelde landen in minder welvarende landen aan te moedigen. Citeren we, ter illustratie, de meest belachelijke leugens, zoals de zoektocht naar denkbeeldige massavernietigingswapens in Irak, evenals de oorlogspropaganda gebaseerd op de ergste en hatelijkste vooroordelen van religieuze aard. Die worden nog steeds verspreid in onze media door verraders en "pseudo-democratische terroristen", aanwezig in onze eigen inlichtingendiensten en bij onze strijdkrachten.

Bovendien maken deze gewetenloze individuen gebruik van het gebrek aan transparante controle op hun activiteiten, om steeds meer overheidsgeld af te leiden en hun walgelijke verslaving aan eindeloze oorlogen, manipulatie en misdaad te financieren. Ze beweren nog steeds, dat ze "de mensenrechten willen exporteren", terwijl ze burgers afslachten en criminelen bewapenen in het buitenland. Tevergeefs trachten ze daar tirannieke regimes te installeren, wat uiteindelijk rampzalig is voor onze eigen veiligheid, en indruist tegen onze waarden en belangen; zoals het geval is met de onstabiele dictaturen die de afgelopen jaren in Irak, Afghanistan en Libië werden gevestigd.

De twee genoemde voorbeelden van ideologieën laten ons vooral zien, dat we ons nooit moeten baseren op lafhartige vleierij, een dogmatisch discours, en nog veel minder op het "ideologische etiket" dat individuen op hun voorhoofd plakken, in een poging om misbruiken en misdaden te rechtvaardigen. Men moet eerder steunen op "ware bedoelingen", "feiten" en "geboden transparantie", om een oordeel te vellen over eventuele acties.

 

Om terug te komen op de kennis in het algemeen, is het duidelijk dat ongeacht de naam die wordt toegekend, de aard en de theoretische classificatie (zoals het voorbeeld dat hierboven kort wordt beschreven) voortkomen uit beperkte percepties die ons slechts een fragmentair beeld van de werkelijkheid geven.

Deze immateriële hulpmiddelen ondersteunen ons in zekere zin om in deze wereld te "navigeren" en kunnen zowel een negatieve als een positieve invloed hebben op ons dagelijks leven, afhankelijk van hun gebruik. Op zich zijn ze niet de dragers van kwaad of goed. Ze zijn vooral afhankelijk van de graad van transparantie, van de context, en van de echte motivatie van de mensen die ze gebruiken. Ook zijn deze tools niet statisch, maar wel veranderlijk. Ze kunnen overigens continu worden verbeterd dankzij vrije kritiek, open voor iedereen en altijd geldig...

 

In die zin lijkt de eminente filosoof Immanuel Kant de essentie te hebben samengevat in de volgende zinspreuk van de Verlichting:

"Sapere Aude!  Heb de moed om je eigen verstand te gebruiken!" [8]

[8] Emmanuel Kant, Berlinische Monatsschrift (décembre 1784), Artikel « Beantwoording van de vraag: Wat is Verlichting? »

 


2.2.4. De "nuttige" nieuwsgierigheid

 

Een andere actuele prioriteit is de opleiding van burgers die de wereld in vraag stellen, die over de kennis en de vaardigheden beschikken om zich gemakkelijker en levenslang aan te passen aan nieuwe situaties, die de belangrijkste aspecten van de evolutie van menselijke samenleving (taal, consumptie, organisatie, openbare diensten, privébedrijven, enz.) begrijpen, die onlogische toestanden in onze samenleving in twijfel kunnen trekken, en die mogelijke positieve oplossingen kunnen voorstellen en bijdragen aan hun ontwikkeling.

Tegenwoordig worden veel kinderen nog steeds verrast:

- als ze de oorsprong van het voedsel ontdekken dat ze elke dag eten;

- te leren dat ademen, drinken en eten het lichaam voorzien van de deeltjes die het nodig heeft om te "functioneren";

- of, om kort een paar noties van astronomie aan te raken, te beseffen dat alles deel lijkt te zijn van een groter dynamisch geheel. Dus, zelfs als we comfortabel op de bank zitten, reizen we met een snelheid van meer dan honderdduizend kilometer per uur door onze planeet (ons natuurlijke ruimteschip), "de aarde", die op zichzelf roteert in één dag, en rond onze ster, "de zon", in één jaar. Deze ster cirkelt, met miljarden andere hemellichamen, rond het centrum van ons sterrenstelsel, "de Melkweg", die zich op zijn beurt voortbeweegt naar het hart van onze supercluster van sterrenstelsels, "Laniakea", die slechts een onderdeel is van een groter netwerk in beweging...

[26] Futura Sciences, À quelle vitesse se déplace la Terre dans l’espace ?

https://www.futura-sciences.com/sciences/questions-reponses/astronomie-vitesse-deplace-terre-espace-8624/ (Tekst, in Frans)

 

Men zou vaker beroep moeten doen op de nuttige nieuwsgierigheid, onder meer door te beseffen dat niets in deze wereld zonder oorzaak is. Die oorzaak kan veelvoudig en complex zijn.

De zon zou zich bijvoorbeeld hebben gevormd door de omringende atomen te accumuleren, onder invloed van de zwaartekracht, vooraleer te ontsteken als gevolg van toenemende druk.

Net zoals een ander, meer prozaïsch voorbeeld: de organisatie van het werk in vijf dagen per week en acht uur per dag. Deze organisatie werd in het begin van de 20e eeuw gepopulariseerd door de industrieel Henry Ford. Ze was bedoeld om werknemers meer vrije tijd te geven, zodat ze de consumptie zouden verhogen en de economie stimuleren.

Dan nog een ​​laatste voorbeeld uit het dagelijks leven: de aanpassing van de letterplaatsing op de azertytoetsenborden aan de Franse taal (en op de qwertytoetsenborden aan de Engelse taal). Deze bijzondere opstelling, anders dan die van het alfabet, werd ontwikkeld tegen het einde van de 19e eeuw voor typmachines. Ze maakte het mogelijk de blokkeringsrisico’s tussen de metalen staven van de aangrenzende sleutels te beperken. Tegenwoordig zijn de technische beperkingen in verband met het gebruik van typmachines niet langer relevant. Andere meer praktische indelingen, zoals het Bepo-toetsenbord, bieden opmerkelijke verbeteringen op het gebied van schrijfsnelheid en ergonomie.

 

 

Om studenten een beter begrip bij te brengen van de samenleving die hun zal worden nagelaten, zou het ook nuttig zijn de onderwijsinstellingen aan te moedigen, regelmatig actoren uit het openbaar leven uit te nodigen; zoals lokale politici, verenigingen zonder winstoogmerk, en privébedrijven. Vrijwillige informatiesessies – bijvoorbeeld eenmaal per week georganiseerd tijdens de middagspauze – zouden dit soort van interactie mogelijk maken en de interesse van de leerlingen in de diverse aspecten van de maatschappelijke organisatie stimuleren.

De stakeholders zouden hiervan ook kunnen profiteren om stages aan te bieden, van enkele dagen tot enkele maanden, tijdens weekends en schoolvakanties, om hen het aanbod hun beroepen te laten verkennen en hun ervaringen te laten delen.

 


 ____________________________________________________

Tweede deel

 

3.2.1. De vooroordelen in verband met taalverschillen

 

Het is duidelijk dat persoonlijke trajecten zorgen voor de vorming van individuen en hun taalkundige, gedragsmatige, intellectuele kenmerken bepalen... We horen soms ten onrechte dat het de moedertaal is die dit alles zou opbouwen. In het tijdperk van globalisering bestaat er geen twijfel over, dat een idioom op zichzelf – of wat nog absurder is, de nationaliteit, of de huids- of haarkleur – slechts een ondergeschikte rol speelt als individueel kenmerk.

Verschillende talen en naburige geografische locaties kunnen deze realiteit illustreren.

Men hoeft slechts naar Vlaanderen te kijken, om te beseffen dat de Nederlandstalige bevolking zeer divers is, of het nu gaat om talent, persoonlijkheid of ideeën. Bij de Nederlandstaligen ziet men zowel gewelddadige separatisten, nog steeds besmet door de wonden van het verleden... als wereldburgers en idealistische andersglobalisten.

Bij onze Duitstalige Duitse buren vindt men een ander voorbeeld van deze diversiteit. Onder hen zijn er neonazi's, misleid door bepaalde raciale theorieën en een complexe recente geschiedenis... evenals pacifisten, filosofen en wetenschappers die zich dagelijks inzetten voor een betere wereld.

Bij de Franstaligen in Frankrijk, vindt men eveneens zowel voormalige nazi-collaborateurs als nationalisten die de rampzalige koloniale periode verheerlijken, en de slachtingen en plunderingen op alle continenten als onbelangrijke details beschouwen... als filantropen die investeren in sociaaleconomische ontwikkelingsprojecten over de hele wereld, en ook wereldberoemde humanistische intellectuelen, zoals de zeer populaire Matthieu Ricard, doctor in de celgenetica, boeddhistische monnik, vertaler en schrijver.

Meer algemeen kan men verwijzen naar twee ondernemers, gepassioneerd door reizen en nieuwe technologieën. Ze wonen in het centrum van twee dynamische internationale steden, duizenden kilometer van elkaar verwijderd. Ze zullen zeker meer gemeenschappelijke trekken en gedeelde interesses hebben dan een naast familielid, dat eerder geïnteresseerd is in landbouw en een landelijke levensstijl, en dat het belang niet inziet van modieuze gadgets. De tegenovergestelde situatie lijkt ook wel evident.

De moedertaal is van enig belang, maar het lijkt duidelijk, dat vooral menselijke waarden en geaccumuleerde persoonlijke ervaringen op een bepaald moment instaan voor de vorming van individuen en hun gedragskenmerken bepalen.

 

Het is ook belangrijk te preciseren, dat de duizenden talen die over de hele wereld worden gebruikt geen soliede rotsen zijn die in ooit uit de hemel zijn gevallen. Met een ​​gesimplificeerd beeld zou men kunnen spreken van sets van geluiden – en/of tekens in bepaalde gevallen – die zich in de loop van de tijd hebben ontwikkeld en die worden uitgewisseld om gedachten te communiceren (deze communicatie is niet perfect en kan misverstanden veroorzaken).

Deze klankgroepen zijn voornamelijk gebaseerd op:

- een woordenschat bestaande uit "woorden" die worden geassocieerd met mensen, acties, materiële of immateriële elementen, enz.;

- een grammatica die bestaat uit "regels voor woordassemblage", zoals de woordplaats in een zin of de verbuigingen, die het mogelijk maken om meer duidelijkheid te bieden en complexere ideeën te formuleren;

- lokale variaties en accenten, uitdrukkingen, culturele referenties en soms bijzondere beschrijvende nuances die het geheel verrijken.

 

 

Ook zijn de idiomen niet gestold. Ze worden geboren en blijven evolueren. Woorden verdwijnen dus regelmatig, terwijl andere worden uitgevonden, geïmporteerd of aangepast op het vlak van uitspraak of betekenis. De volgende drie termen hebben bijvoorbeeld de eeuwen en continenten overspannen.

 

- Barbaars:

Deze term zou afkomstig zijn van het woord barbaros "βάρβαρος" dat in de Griekse oudheid werd gebruikt om de mensen aan te duiden die een onbegrijpelijke taal gebruikten; die leek op het getater barbarbar, equivalent van het Franse blablabla.

De Romeinen voerden deze term in de Latijnse taal in en voegden een connotatie van minderwaardigheid toe. Ze gebruikten hem onder andere om de bevolking rond het Romeinse rijk aan te duiden en te denigreren, zoals de Germaanse volkeren die het huidige grondgebied van Duitsland en haar omgeving bezetten; sinds vele eeuwen hebben de inwoners van deze regio een van de hoogste niveaus van onderwijs op het continent en dit is met name te danken aan hun centrale ligging, op het kruispunt van handel en intellectuele uitwisseling (de eersten, de Romeinen, werden uiteindelijk de laatsten... terwijl de laatsten, de Duitsers, de eerste werden...).

Tegenwoordig wordt de term "barbaars" gebruikt om te verwijzen naar brutaliteit, incivisme of grofheid.

 

- Gourou, ook guru geschreven:

De Sanskriet-term gourou "गुरु" bestaat uit het woord gou dat wordt geassocieerd met "duisternis", en het woord rou dat kan worden vertaald als "licht" of "terugtrekken". Het werd gebruikt om een ​​spirituele gids of een leraar aan te duiden.

In het Frans werd dit woord gebruikt om te verwijzen naar een sekteleider, een denker of zelfs een expert op een specifiek gebied zoals de informatica.

 

- Algoritme:

Deze term is afgeleid van de naam van de wiskundige en astronoom uit Bagdad Al Khwarizmi "الخوارزمي", uit de 9e eeuw, bekend door zijn werk over algoritmen.

Het woord "algoritme" duidt een reeks instructies aan (in de wiskunde, in het programmeren, enz.) die het mogelijk maken een probleem op te lossen of een functie te vervullen.

 

 

 

De talen passen zich aan doorheen de tijd en de regio's, en volgens de sprekers. Dit verklaart de verschillende accenten en streektalen, beïnvloed door een lokale input. Ze kunnen evolueren eeuwenlang onafhankelijk van elkaar, totdat ze een aparte uitspraak, woordenschat en grammatica ontwikkelden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de regionale varianten van het Latijn uit de oudheid, latinum vulgare of "het Latijn van het volk", dat aanleiding gaf tot het ontstaan van hedendaagse Romaanse talen zoals het Italiaans, Roemeens, Corsicaans, Catalaans, Spaans, Portugees, Waals en Frans.

Naast de gesproken taal moet men wijzen op het schrift, gebaseerd op een set van symbolen (letters, leestekens, pictogrammen in sommige gevallen...) en op assemblageregels, zoals de schrijfrichting en de spelling. De geschreven taal evolueert, en niet altijd op dezelfde manier als de gesproken taal. Dit punt verklaart de meeste verschillen tussen beide. Zo vindt men in het Frans "stille letters" en geluiden die op verschillende manieren in bepaalde woorden worden geschreven; die in het verleden op een andere manier werden uitgesproken, of die zijn ontleend aan andere talen.

De verschillen tussen gesproken en geschreven taal komen frequent voor in de wereld. Er worden regelmatig hervormingen voorgesteld om ze dichter bij elkaar te brengen, ze te vereenvoudigen, alsook om de uitspraak, de woordenschat, en de regels van de grammatica en de spelling te herzien en te standaardiseren, rekening houdend met de nieuwe gebruikswijzen. Het onderwijs en de media geven deze hervormingen vervolgens door aan de bevolking.

 

 

Men kan deze taalontwikkeling kort illustreren met volgende voorbeelden.

- Het Frans:

In tegenstelling tot bepaalde overtuigingen hadden de Gallische Keltische stammen, die zich meer dan tweeduizend jaar geleden in een deel van het huidige Frankrijk hadden gevestigd, slechts een geringe invloed op de Franse taal. Dit wordt onder andere verklaard door het feit dat schrijven niet gebruikelijk was bij deze volkeren.

Verder hebben de veroveringen van deze regio door Rome in de 1e eeuw voor Christus, en door de Germaanse stammen een paar honderd jaar later, bijna alle sporen van de Keltische aanwezigheid gewist. De Franse taal lijkt dus niet van Keltische oorsprong te zijn, maar heeft een Latijnse basis, verrijkt met woorden geïmporteerd uit het Grieks, met name op wetenschappelijk gebied. Het Frans werd ook beïnvloed door de Germaanse talen en het Arabisch in de middeleeuwen, en door het Engels in de 20e eeuw; het is interessant hieraan toe te voegen dat deze idiomen ook waren beïnvloed door bijdragen van andere taalgemeenschappen, en dat hun gebruik wijdverbreid werd na veroveringen, allianties en uitwisselingen.

De woorden "Frans" en "Frankrijk" zelf hebben Germaanse wortels. Ze zijn afgeleid van de naam van stammen – de Franken – die in het huidige Duitse grondgebied woonden, en die in de 5e eeuw een deel van het Romeinse rijk overnamen. De naam "Frankrijk" heeft zijn oorsprong bewaard in de Germaanse talen, waar hij letterlijk kan worden vertaald door de Staat of het domein van de Franken (Frankreich in het Duits, Frànkrich in het Elzassisch, Frankrijk in het Nederlands, Frankrike in het Zweeds...).

Voor het schrijven hanteert de Franse taal een variant van het Latijnse alfabet, dat afstamt van het Griekse alfabet, dat op zijn beurt voortspruit uit het Fenicische alfabet, meer dan drieduizend jaar geleden in het Midden-Oosten ontwikkeld.

 

- Het Engels:

Tegen de 1e eeuw na Christus slaagde het Romeinse rijk erin, het Engelse grondgebied te integreren dat werd bezet door Keltische stammen. Onder de plaatselijke bevolking bevonden zich de Britten, Brittons. Hun naam werd gebruikt om Groot-Brittannië te benoemen (en een deel daarvan zocht later zijn toevlucht aan de andere kant van het Kanaal, in wat het Franse Bretagne zou worden). In die tijd werd het Latijn voor het eerst geïntroduceerd in de hogere kringen.

In de loop van de 5e eeuw werd de ineenstorting van het Romeinse rijk gevolgd door invallen van Germaanse volkeren vanuit het huidige grondgebied van Denemarken en Noord-Duitsland. De belangrijkste stammen die deelnamen aan deze offensieven waren de Juten, de Saksen en de Angelen; deze laatsten zouden hun naam geven aan de Engelse taal en aan Engeland, England in het Engels, wat ook kan worden vertaald door het land van de Angelen. Deze volkeren vestigden zich in de regio en een mengeling van hun talen drong zich op aan de bevolking.

In de 11e eeuw viel Frankrijk op zijn beurt dit gebied binnen en importeerde daar variaties van het Latijn, die verder door de elite werden gebruikt.

Enkele eeuwen later dwong de groeiende belangstelling voor wetenschap en kunst de Engelse intellectuelen ertoe, nieuwe woorden uit het Grieks, Latijn en Arabisch in te voeren.

Deze complexe mengeling, gebaseerd op Germaanse idiomen met Latijnse, Griekse en in mindere mate Keltische en Arabische invloeden, ontwikkelde zich gedurende meerdere eeuwen tot het hedendaagse Engels.

 

- Het Spaans en het Portugees:

Spaans en Portugees zijn twee varianten van het Latijn die zich in afzonderlijke regio's van het Iberisch schiereiland hebben ontwikkeld (het Spaans wordt in Spanje ook "Castiliaans" genoemd, verwijzend naar de regio Castilië, waar het vandaan komt). Deze varianten werden met name beïnvloed door de Germaanse veroveringen, en door meerdere eeuwen van Arabisch-Islamitische aanwezigheid. Veel plaatsen, rivieren en steden op dit schiereiland dragen ook namen van Arabische oorsprong; denken we bijvoorbeeld aan de rots van Gibraltar, de rivier Guadalquivir, en de stad Almeria.

 

-Het Maltees:

Het Maltees is een regionale variant van het Arabisch die op de Maltese eilanden wordt gesproken. Het werd vooral verrijkt met woorden uit het Italiaans, vanwege de nabijheid van Italië, en uit het Engels tijdens de periode van Britse bestuur.

 

Meer in het algemeen kunnen we verwijzen naar taalgroepen die van oudere gemeenschappelijke talen afstammen. Regionale varianten hebben zich door de eeuwen heen van elkaar gedifferentieerd, enerzijds vanwege de afstanden tussen de sprekers onderling, en anderzijds onder invloed van lokale talen.

Zelfs als ze verschillende evoluties hebben gekend, met name qua uitspraak en schrijfwijze, hebben ze nog steeds honderden alledaagse woorden gemeen, alsook grammaticale bijzonderheden:

- de Romaanse talen; het Frans, Roemeens, Spaans behoren tot de talen afkomstig van het Latijn dat doorheen het Romeinse Rijk in de oudheid werd gesproken, zoals eerder vermeld;

- de Germaanse talen; het Vlaams, Nederlands, Luxemburgs, Elzassisch, Duits, Deens, Zweeds, Noors en IJslands zijn afgeleid van dezelfde taal die enkele eeuwen voor onze jaartelling werd gesproken in het Noorden en het centrum van Europa;

- de Semitische talen; het Aramees, Arabisch en Hebreeuws ontstonden uit een taal die meer dan 2500 jaar geleden in het Midden-Oosten werd gebruikt.

[52] Paul Jorgensen, How Similar Are Hebrew and Arabic?

https://youtu.be/9YjRuTp-nD0 (video, duur 10:37, in Engels, met Engelse ondertitels)

 

Deze voorbeelden benadrukken het feit dat talen niet vastliggen en dat ze niet tot het DNA behoren. Dit is nog minder het geval met de clichés die sommige mensen associëren met de taalgebruikers.

Samenvattend lijken de wereldwijd gebruikte talen vooral:

- stukken kennis, of immateriële hulpmiddelen, die helpen om mondeling of schriftelijk te communiceren;

- meestal gebaseerd op klanken;

- het gevolg van een vaak verrassende evolutie;

- constant aan verandering onderhevig.

 

 

3.2.2. De vooroordelen in verband met oorsprong en overtuigingen

 

Naast de stereotypen over Nederlandstaligen en Franstaligen, bestaan er andere die een enorm potentieel in België paralyseren en ons van de echte moeilijkheden afleiden. Het betreft de misvattingen steunend op geslacht, leeftijd, persoonlijke situatie, en afkomst in het bijzonder over Belgen uit Oost-Europa, Afrika bezuiden de Sahara en Noord-Afrika.

 

In dat laatste gebied worden de vooroordelen vaak gekoppeld aan religieuze overtuigingen, bevuild door het extreem negatieve beeld dat door de media wordt geschetst, alsook door de oorlogspropaganda verspreid door de legerleiding. Deze officiële desinformatiecampagne is gericht op de ondersteuning van misdaden tegen de menselijkheid, in het buitenland tijdens ondoordachte interventies zoals:

- het bombarderen van Irak, op zoek naar denkbeeldige massavernietigingswapens, en de daaropvolgende operaties tegen de verschillende oppositiebewegingen die uit de ruïnes kwamen;

- de twee decennia van de bezetting van Afghanistan voor de installatie van een volledig corrupte, onstandvastige dictatuur die de belastingbetaler van de betrokken landen duizenden miljarden euro’s heeft gekost (een chaotische situatie die onder andere wordt toegelicht in de "Afghanistan Papers ", gepubliceerd door The Washington Post ); sommige militaire functionarissen rechtvaardigden deze oorlog door de lokale bevolking te diaboliseren, die grotendeels analfabeet was, en eeuwenlang in afgelegen bergdorpen in het Westen van de Himalaya leefde – het is duidelijk dat men analfabetisme en onwetendheid niet bestrijdt met behulp van bommenwerpers en bloedvergieten, maar eerder door te investeren in onderwijs, door geduld en het aanmoedigen van respect en begrip.

Het lijkt essentieel een beeld te corrigeren dat door de schadelijkste amalgamen en hatelijke leugens is aangetast.

Allereerst mogen Arabieren en moslims niet worden verward. Inderdaad, Arabieren, of Arabischtaligen, vertegenwoordigen slechts een minderheid (minder dan een kwart) van de moslims over de hele wereld. Voegt men daaraan toe, dat tot de 6e eeuw de term "Arabisch" werd gebruikt om enkele Semitische en grotendeels polytheïstische volkeren aan te duiden, aanwezig in een deel van het Midden-Oosten. Tegenwoordig wordt deze term meer in het algemeen gebruikt om de populaties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika aan te duiden die gedurende de daarop volgende eeuwen gedeeltelijk varianten van het Arabisch hebben overgenomen; oudere lokale idiomen worden ook in meerdere regio's gebruikt, zoals bijvoorbeeld de Tamazight -talen "ⵜⴰⵎⴰⵣⵉⵖⵜ" in de Maghreb.

Verder is het nuttig erop te wijzen dat er wereldwijd ongeveer anderhalf miljard mensen van islamitische overtuiging of cultuur zijn. Ze wonen vooral op het grondgebied dat zich uitstrekt van Noordwest-Afrika tot Zuidoost-Azië. Als er zelfs maar één procent, een onbeduidend deel van die anderhalf miljard mensen, overeenstemde met de vooroordelen van extremisme en fanatiek terrorisme, alomtegenwoordig in de media, zou de aarde er eeuwenlang hebben uitgezien als een gigantische krater.

 

Het is duidelijk dat de criminelen, wie dat ook mogen zijn, vooral getraumatiseerd of psychologisch ingestort lijken te zijn. Ze kunnen proberen de gewelddadige acties te rechtvaardigen, door op hun eigen manier de aspecten van de eerste ideologie die in hen door het hoofd schiet, te interpreteren. Inmiddels bevinden we ons echter nog steeds in een situatie waar de media de feiten vaak op een uiterst gesimplificeerde manier verklaren, wanneer ze vaak verwijzen naar wijdverbreide vooroordelen, of anders op een meer verantwoorde manier, naar sociaaleconomische oorzaken. De geloofwaardigheid van de gegeven verklaringen hangt vooral af, niet van de situatie, maar wel van de oorsprong en de werkelijke of veronderstelde overtuiging van de betrokkenen.

Enerzijds, wanneer misdrijven worden gepleegd in overwegend islamitische landen door corrupte dictaturen of in situaties van langdurig conflict, worden deze acties meteen gekoppeld aan de religie. Hetzelfde geldt voor personen van "moslimoorsprong" en deze absurde vergelijking wordt zelfs gemaakt indien deze mensen niet bijzonder religieus zijn en niet in een religieuze context zijn opgegroeid. Door te verwijzen naar religie, relateren de betrokken media indirect de gepleegde misdaden aan iedereen die een band heeft met de godsdienst in kwestie. Als zodanig worden meer dan anderhalf miljard mensen geassocieerd met dergelijke situaties, terwijl ze zich daarbij niet meer betrokken voelen dan de anderen, ze de acties vanzelfsprekend niet ondersteunen, ze meestal in de vrede leven, ze dagelijks te kampen hebben met zorgen en problemen, zoals de meeste mensen.

Aan de andere kant, wanneer een gruweldaad wordt gepleegd door een persoon die een andere "oorsprong" heeft, anders dan een islamitische, worden objectievere en meer gedetailleerde verklaringen gegeven om de oorzaken trachten te begrijpen. Heeft men bijvoorbeeld ooit horen zeggen dat de Noorse moordenaar die enkele jaren geleden tientallen mensen van het leven heeft beroofd, dit deed voor het christendom of omwille van een huidskleur, ook al claimde en herhaalde hij dat? Dat de aanslagen van voormalige nationalistische organisaties van de "katholieke cultuur" in regio's als Quebec en Noord-Ierland verband hielden met een bepaalde christelijke overtuiging of voortsproten uit bepaalde fysieke kenmerken? Dat de wreedheden begaan door boeddhistische monniken tegen minderheden in Birma dogmatische grondslagen hadden? Nee, zeker niet. Zelfs als de betrokken criminelen het herhaaldelijk hadden beweerd, zou het volkomen absurd zijn, te denken dat hun daden verband hielden met een religieuze oorsprong of stroming.

 

Parallel met voorgaande punten, lijkt het ook interessant, het belang te onderstrepen van de verzamelde, verworven en verrijkte kennis, overgedragen door zogenaamde "Arabisch-islamitische" samenlevingen; meer bepaald diegene die vooral zijn samengesteld uit Arabischtalige moslims, maar ook uit gebruikers van andere lokale talen, en uit christelijke en joodse minderheden.

Deze kennis is zeer divers en gaat van wiskunde, met onder meer werken over algebra (al jabr in het Arabisch) en de algoritmen van de wiskundige Al Khwarizmi... tot werken in de filosofie van wetenschappers zoals Al Kindi, Avicenna (Ibn Sina) en Averroès (Ibn Rochd) die hebben meegewerkt aan de vertaling, verrijking en overdracht van het erfgoed van het oude Griekenland, gedeeltelijk aanwezig in gebieden die zich hebben bekeerd tot de islam. Verscheidende meesterwerken van Griekse filosofen, zoals Almageste van Ptolomeus, waren in het begin van de middeleeuwen uit Europa verdwenen (vanwege de intellectuele censuur opgelegd door autoritaire regimes en door de Kerk), tot hun vertalingen in het Arabisch op het continent verschenen via de Arabisch-islamitische gebieden Andalusië en Sicilië.

Bij de verspreide kennisgebieden, vernoemt men de zogenaamde Arabische cijfers, gebaseerd op een Indiaas decimaal cijfersysteem. Ze worden verfijnd door Arabischtalige wiskundigen uit het Midden-Oosten, voordat ze via commerciële en intellectuele uitwisseling naar andere delen van de wereld werden overgedragen.

Veel woorden uit de Arabische taal, soms zelf geïmporteerd uit andere talen, zijn ook samen met deze kennis doorgegeven. Het gaat om woorden die we regelmatig gebruiken, zoals cijfer, algebra, algoritme, alchemie, azuur, siroop, koffie, karaf, suiker, abrikoos, jasmijn, katoen, magazijn, giraf, gazelle, gitaar, of zelfs elixir.

In tegenstelling tot het middeleeuwse christendom, is de islam op zich niet gekant tegen de seculiere wetenschappen. Integendeel, de moslimreligie moedigt gelovigen aan, zich vragen te stellen over de menselijke natuur en de complexiteit van de wereld. De zoektocht naar kennis en de ontwikkeling van kennis die de mens ten goede komt, worden zelfs beschouwd als devote handelingen.

Arabischtalige geleerden hebben ook Griekse en Indiase kennis verzameld, bestudeerd en ontwikkeld tijdens de moeilijke eeuwen die een groot deel van het Europese continent heeft meegemaakt, van de val van het Romeinse rijk tot de renaissance:

[53] Mahmoud Hussein et Philippe Calderon, Lorsque le monde parlait arabe

https://youtu.be/ZGHA0FXyvHg (video, duur 3:15:34, in het Frans)

 

De vooral Arabischtalige gebieden aan de andere kant van de Middellandse Zee blonken uit op wetenschappelijk en economisch gebied, vooral tussen de 8e en 12e eeuw, voordat ze een lange periode van achteruitgang ingingen door diverse factoren, zoals:

1. De conflicten tussen regionale dynastieën en tussen de verschillende takken en subtakken van de moslimreligie, zoals die ook golden voor het christendom in Europa, door de inquisitie en de oorlogen tussen katholieken en protestanten, en voor het hindoeïsme in Azië door de conflicten tussen bepaalde van haar stromingen (elke religieuze of areligieuze ideologie, inclusief "de democratie", kan worden gemanipuleerd door criminelen op zoek naar macht, of door gewelddadige individuen die beweren over de absolute waarheid te beschikken);

2. De invasies van het begin van het tweede millennium, met onder meer de golven van de Europese kruistochten en de Mongoolse veroveringen, die een einde maakten aan meerdere eeuwen van welvaart en intellectuele ontwikkeling;

3. De geringe bevolkingsdichtheid, de droogte van deze regio’s, en de schaarste van natuurlijke hulpbronnen (met uitzondering van de fossiele hulpbronnen die enkele decennia geleden zijn ontdekt);

4. De onstabiele situaties achtergelaten door de voormalige koloniale landen (Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Italië en Spanje). Ze kwamen zwak uit de Tweede Wereldoorlog en verloren uiteindelijk de controle over hun koloniën. Deze kolonisatoren hebben zich haastig teruggetrokken en neplanden achtergelaten, zonder rekening te houden met de betrokken populaties. Verschillende van deze neplanden, vaak met "kaarsrechte" grenzen, dragen ook namen van koloniale oorsprong; bijvoorbeeld Tunesië, dat een naam heeft afgeleid van de administratieve hoofdstad Tunis; Algerije, afgeleid van de hoofdstad Algiers; Marokko, afgeleid van de stad Marrakesh en in het Arabisch gewoonlijk de Maghreb genoemd, hoewel het slechts een zeer klein deel van deze regio vertegenwoordigt;

5. De meeste wankele en corrupte dictaturen die de oude koloniale landen in de jaren ‘50 en ‘60 bewapenden om precaire economische belangen te vrijwaren. Sommige van deze autocratieën probeerden zich te verschuilen achter een façade van stabiliteit, om de oncontroleerbare verduistering van publieke middelen en de permanente rivaliteit achter de schermen te verbergen; zoals de voormalige Algerijnse tachtigjarige "valse president", meerdere keren "herkozen" met gemanipuleerde scores die de honderd procent van de stemmen benaderden (ondanks een ernstige ziekte die hem verhinderde actief te zijn), die tevreden was met het voorlezen van enkele toespraken voorbereid door derden, terwijl regeringsfunctionarissen achter de schermen kibbelden;

6. De recente buitenlandse militaire interventies die een deel van het Midden-Oosten en Centraal-Azië hebben gedestabiliseerd. Deze valselijke preventieve interventies zouden na enkele maanden voor meer stabiliteit zorgen, maar ze hebben geleid tot complexe, langdurige conflicten die zich uitbreidden en alle extremen aanscherpten.

Deze lijst is niet exhaustief, maar laat ons toe te begrijpen dat, zelfs als de betrokken gebieden hoofdzakelijk polytheïstisch of christelijk waren, de actuele moeilijkheden vergelijkbaar zouden zijn. Hetzelfde zou gelden voor de criminelen, gegroeid uit lokale dictaturen en conflicten, die hun wreedheden proberen te rechtvaardigen door de eerste de beste ideologie te exploiteren; hier, van religieuze aard, maar dat zou even goed raciaal, politiek of economisch kunnen zijn, zoals in de 20e eeuw in Europa het geval was.

 

Het is belangrijk te beseffen dat elke gedachtestroom door een minderheid kan worden gemanipuleerd om misbruik of zelfs gewelddadig gedrag te rechtvaardigen, vooral tijdens periodes van instabiliteit op het vlak van economie of veiligheid.

Wat elke ideologie lijkt te onderscheiden van een criminele neiging, is de zone van waaruit onschuldigen geleidelijk aan de kant worden gezet of vernederend worden behandeld, omwille van vooroordelen en algemeenheden. Hét bastion tegen deze bedreigingen lijkt de onvoorwaardelijke verdediging van de verschillende aspecten van de menselijke waardigheid.

Ook lijkt het duidelijk dat het afwijkende "ideologische etiket" van criminelen die aan de frontlinie blijven hangen, niet moet worden aangevallen. We moeten eerder oordelen over de personen die individueel verantwoordelijk zijn voor hun daden.

 

Als bekende voorbeelden vernoemt men de minderheidsgroepen die bepaalde aspecten hebben gemanipuleerd:

- het christendom met onder meer de inquisitie en de conflicten tussen haar takken, zoals in Noord-Ierland, waar politieke bewegingen een burgeroorlog hebben aangewakkerd die de katholieke en protestantse gemeenschappen tot het einde van de 20e eeuw verscheurde;

- de islam met bepaalde criminele bewegingen die de wreedheden ontkennen die zij begaan tijdens verwoestende lokale conflicten, of ten aanzien van dictaturen die slechts aan de macht blijven door willekeurig geweld en alomtegenwoordige corruptie;

- het jodendom met het stigma van het verleden, met bepaalde actuele bedreigingen en met de volledig begrijpelijke angsten die daaruit voortvloeien, maar die door een minderheid worden uitgebuit om de militaire bezetting van buitenlandse gebieden en de rampzalige gevolgen daarvan te rechtvaardigen;

- het boeddhisme met de herhaalde aanvallen op een deel van de bevolking in extreem achtergestelde regio's van Birma;

- de egalitaire en antireligieuze marxistische principes die werden gebruikt om de brutale repressie te rechtvaardigen door de pseudo-communistische totalitaire regimes in Oost-Europa en de Sovjetunie;

- de idealen van raciale of culturele superioriteit die naar voren worden geschoven, om onrecht en geweld aan te moedigen, zoals de genocides gepleegd door Duitsland in Afrika en in Europa, evenals de massamoorden, iets minder in de media, gepleegd door Frankrijk in Algerije en door België in Congo tijdens de koloniale periode.

 

Over de Belgische kolonisering in Centraal-Afrika schreef de Brugse schrijver David Van Reybrouck de bestseller "Congo: een geschiedenis", een naslagwerk dat een licht werpt op essentiële elementen als:

- het terreurregime ingesteld door Leopold II, gedeeltelijk gefinancierd door de Belgische staat;

- de gedwongen recruteringspraktijken;

- de lijfstraffen;

- de openbare executies;

- de verplichte betaling van belasting in de vorm van dwangarbeid, bijvoorbeeld door het oogsten van rubber en palmolie;

- de honderdduizenden burgerslachtoffers;

- de massale en ondoordachte verwijdering van de bevolking (van dorpen naar sloppenwijken, in de nabijheid van natuurlijke rijkdommen en belangrijke kruispunten), evenals de lamentabele arbeidsomstandigheden, die samen verschillende pandemieën en interetnische conflicten hebben veroorzaakt en verergerd;

- de voordelen van kolonisatie die niet bedoeld waren voor de ontwikkeling van essentiële projecten, zoals de vervanging van sloppenwijken door moderne steden en de uitbouw van een duurzame economie, maar die werden gemonopoliseerd door enkele industriële en financiële groepen (een klein deel van deze winst werd gebruikt voor de aanleg van infrastructuur die de export van grondstoffen makkelijker maakte).

- de rassenscheiding tussen "blanken" en "zwarten" in de stedelijke centra;

- het feit dat na vijfenzeventig jaar kolonisatie – en ondanks de honderdduizenden autochtonen die voor het koloniale bestuur en de bedrijven hadden gewerkt – maximaal een twintigtal academici werd opgeleid;

- de overhaaste en gesaboteerde "pseudo-onafhankelijkheid" van Congo op 30 juni 1960; ze werd binnen enkele maanden doorgevoerd onder druk van volksopstanden en voorzag dat de prominente posities in het leger en in de grote bedrijven in handen bleven van Belgische verantwoordelijken. Ze werd onmiddellijk gevolgd door een Belgische militaire interventie, en door ambigue hulp aan de separatistische mijnstreek Katanga, om nog maar te zwijgen over de impliciete steun geboden aan de eliminatie van de Congolese premier, Patrice Émery Lumumba.

Deze elementen geven een beter inzicht in de ravages van de koloniale periode en de onstabiele situatie die zich in Centraal-Afrika voortzet.

 

Het is van essentieel belang te benadrukken dat een handvol goede Samaritanen en kolonialen met nobele bedoelingen hebben deelgenomen aan dit kolonisatieproject, met name door het onderwijs te ontwikkelen en door vaccinatiecampagnes te organiseren. Deze druppels hoop gingen echter verloren in een stortvloed van verwaarlozing, mishandeling en moord, aangewakkerd door een wilde exploitatie van lokale natuurlijke hulpbronnen.

Tegenwoordig herinnert de aanwezigheid van grondstoffen uit Congo in alledaagse elektronische apparaten (computers, telefoons, tablets, enz.) aan de morele en financiële schuld van België tegenover de bevolking van dit gebied. Door consumenten bewust te maken van de impact van hun aankopen en door op een transparante manier educatieve projecten te ontwikkelen, rechtstreeks bestemd voor de bevolking van dit land, zou de huidige situatie kunnen worden verbeterd (zie punt 5.2.2.1. Verdediging van de menselijke waardigheid - B. Wereldwijd).

 

Wat de grootschalige humanitaire rampen betreft, die kunnen ook vandaag nog worden ontketend door vrije, welvarende en vredelievende landen. Dit is bijvoorbeeld het geval met de chaos veroorzaakt door buitenlandse militaire operaties in Irak. Deze interventies werden aanvankelijk gelanceerd om een ​​einde te maken aan een regime dat ervan verdacht werd massavernietigingswapens te produceren, al bleken deze vermoedens ongegrond. Ze waren gebaseerd op dubieuze bronnen, rekening houdend met de complexe beveiligingscontext en de invloed van mogelijke economische belangen op korte termijn.

[54] Vincent Jauvert, L’Obs, L’incroyable histoire du mensonge qui a permis la guerre en Irak

https://www.nouvelobs.com/l-enquete-de-l-obs/20130308.OBS1260/l-incroyable-histoire-du-mensonge-qui-a-permis-la-guerre-en-irak.html (tekst, in Frans)

Deze situatie laat zien, hoe essentieel het lijkt dat best geen enkele belangrijke beslissing op het vlak van veiligheid wordt genomen door personen die voortdurend worden blootgesteld aan sterke druk, die traumatische ervaringen hebben meegemaakt, of die door politieke of economische belangen kunnen worden beïnvloed. Deze drie elementen vertroebelen onvermijdelijk, bewust of onbewust, het beoordelingsvermogen, wat kan leiden tot de meest ondoordachte, catastrofale beslissingen; zo begrijpt men beter het gezegde dat macht zelfs de meest deugdzame mensen corrumpeert.

 

 

Zonder het onderscheidingsvermogen en het voorbehoud die ze vereist, wordt alle macht toxisch. Ze neigt ertoe, de individuen te vernietigen die ze vasthouden, maar ook degenen op wie ze wordt uitgeoefend en degenen die ze hebben toegekend.

De afwezigheid van tegengewicht en betrouwbare controlemechanismen versterkt dit verwoestend potentieel. Uit deze vaststelling vloeien bij uitstek voort:

1. De afwijzing van alle vormen van totalitarisme.

2. De democratische rechtsstaat.

Die stelt het volk in staat om het beheer van het grondgebied te organiseren via representatieve instellingen waarvoor de verantwoordelijken op een transparante manier en voor een vaste termijn worden verkozen. Deze ambtenaren oefenen hun bevoegdheden uit binnen een grondwettelijk kader dat bedoeld is om de vrijheden, rechten en belangen van de burgers te beschermen.

3. De oprichting van drie transparante en onafhankelijke bevoegdheden, die elkaar wederzijds controleren:

- de "wetgevende" macht, waarbij het Parlement wetten uitvaardigt;

- de "uitvoerende" macht, de regering die toeziet op de toepassing van de wetten en het beheer van het actuele beleid van de Staat;

- de "gerechtelijke" macht, de rechtbanken en tribunalen die over geschillen beslissen.

Deze centrale machten houden toezicht op de secundaire bevoegdheden, zoals die van het openbaar bestuur en de veiligheidsdiensten.

De principes achter deze machtsstructuur zijn het resultaat van een lange politieke evolutie, geïnspireerd door grote humanistische denkers, zoals de beroemde John Locke. Deze Engelse filosoof verdedigde ook, met evenveel vuur als duidelijke argumenten, de noodzaak om een einde te maken aan elke ondoorzichtige despotische macht, door een legitieme regering in het leven te roepen die de belangen van de burgers vertegenwoordigt en die duidelijk verantwoording aan hen aflegt. Bij de werken van dit uitzonderlijke genie is het naslagwerk "Two Treatises of Government", dat in 1690 in Londen werd gepubliceerd.

Terugkomend op de huidige context lijkt het onontbeerlijk om te beseffen dat alle macht zonder transparante controle neigt naar chaos, en dat chaos geen grenzen kent. Vandaag de dag moeten de transparantie en de onafhankelijkheid van de drie belangrijkste machten worden versterkt om licht te werpen op de veiligheidsproblemen, het politiegeweld en de autoritaire misstappen die in ons land toenemen. De situatie blijft inderdaad verslechteren, vooral sinds onze strijdkrachten roekeloze oorlogen voeren om de installatie van onstabiele dictaturen in het buitenland te ondersteunen (met name in Irak, Afghanistan, Libië, Syrië en Mali, in de afgelopen twee decennia).

 

Hoe de situatie ook is, en zonder de criminelen vrij te pleiten, is het essentieel om een ​​stap terug te zetten, weg van een simplistisch discours, zodat we ons concentreren op het begrip van de feitelijke context.

Voegen we hieraan toe, dat de herinneringsplicht niet beperkt blijft tot de slachtoffers en hun nakomelingen. Het is eerder een collectieve verantwoordelijkheid, zodat de huidige en toekomstige generaties de belangrijkste oorzaken ervan begrijpen, niet langer soortgelijke misdaden plegen en ze niet opnieuw moeten meemaken. Deze plicht vereist vooral een beter begrip van de oorzaken en de gevolgen van deze drama’s.

 

 

Meer in het algemeen heeft de mens, geconfronteerd met het mysterie van het biologische leven-voor en leven-na, de neiging zich te hechten aan immateriële elementen die vóór hun geboorte aanwezig waren en die na hun heengaan kunnen blijven. Ze kunnen worden gekoppeld aan humane waarden, aan religieuze of filosofische overtuigingen, aan een taal, aan een streektalen, aan een territorium dat tijdelijk wordt afgebakend door fysieke of administratieve grenzen, aan raciale theorieën... Met betrekking tot deze natuurlijke neiging, worden de bewegingen die haat of geweld aanmoedigen, op een extreem niveau gesitueerd. Ze proberen hun visie op te leggen aan andere mensen. In het bijzonder trekken zij kwetsbare personen aan die sociaaleconomische moeilijkheden ondervinden, die behoefte hebben aan meer zekerheid in tijden van grote maatschappelijke veranderingen, of die traumatische ervaringen hebben meegemaakt. De ideeën van superioriteit die worden gebruikt om wangedrag te rechtvaardigen, kunnen gebaseerd zijn op om het even welke ideologie, culturele specificiteit of fysieke eigenschap.

 

De getuigenis van Christian Picciolini, voormalig hoofd van een Noord-Amerikaanse neonazigroep, geeft een idee van de processen van radicalisering en deradicalisering:

[53] Christian Picciolini, My descent into America’s neo-nazi movement and how I got out https://www.ted.com/talks/christian_picciolini_my_descent_into_america_s_neo_nazi_movement_and_how_i_got_out (video, duur 20:18, in Engels met Engelse ondertitels)

 

De kennis van de geschiedenis is van het grootste belang, vooral vandaag. In de eerste plaats omdat het verleden vergeten het risico inhoudt, de fouten te herhalen. Ten tweede helpt het om in te zien, dat duurzame ontwikkeling alleen mogelijk is door wederzijds begrip en respect, ondersteund door sociaaleconomische projecten.



 ____________________________________________________

Derde deel

 

Terugkerend naar België, behandelen we graag bepaalde regionale problemen, en houden ons bijvoorbeeld bezig met deze vraag:

Wat zou u denken van de volgende situaties en welke positieve en constructieve oplossingen zou u kunnen bieden?

 

A. Tracht u in te leven in de situatie van een Nederlandstalige uit de gemeente Kraainem (een gemeente in Vlaanderen, een regio waar de meerderheid van de bevolking Nederlands spreekt). U hebt regelmatig het communautaire discours beluisterd van familieleden die de verfransing van Brussel hebben meegemaakt; die was onder meer het gevolg van de discriminatie van Nederlandstaligen, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt.

U ziet steeds meer ééntalige Franstaligen zich in uw buurt vestigen, inclusief de zaakvoerders van de nabijgelegen winkels die helemaal geen Nederlands spreken.

 

B. Tracht u in te leven in de situatie van een Franstalige uit de gemeente Elsene. U studeerde in een school waar u regelmatig het doelwit was van grappen die u in verband brachten met terrorisme, armoede en criminele feiten. Deze associaties waren direct gekoppeld aan uw naam of uw religieuze overtuiging, geïnspireerd door culturele referenties die de oorlogspropaganda misbruikt, en die de media hanteren in de meest ongunstige omstandigheden.

U hebt moeite om werk te vinden in een ontwikkelde stad, waar de arbeidsmarkt verzadigd is en waar discriminatie op basis van de gesproken nationale taal en de afkomst gebruikelijk is.

 

C. Tracht u in te leven in de situatie van een Luikenaar. U hebt tien jaar in de staalindustrie gewerkt, voordat u uw baan verloor. Dat volgde op de sluiting van een van de laatste bronnen van werkgelegenheid in de kwijnende lokale industrie.

Na maanden zoeken weet u niet meer in welk domein u nog kunt investeren en bijscholen, om uw kansen op een stabiele baan te vergroten.

 

U kunt uw antwoorden en opmerkingen delen via de volgende links:

Website: www.GrandBrussel.com

E-mail: contact@GrandBrussel.com



Eendracht met respect maakt macht

L'Union dans le respect fait la force

Einigkeit mit Respekt macht stark

Unity in respect is strength

 

 

 

De complexiteit van de menselijke samenleving neemt in de loop van de tijd toe. Ze vloeit voort uit de toename van de bevolking, de toepassing van nieuwe technologieën, de ontwikkeling van de openbare diensten (administratie, onderwijs, openbaar vervoer...), enz.

Als de samenleving niet meer bij machte is, deze complexiteit te beheren, gebeuren er ongelukken en intensifiëren ze zich. Ze worden veroorzaakt door een verarming van de bevolking ten gevolge van beroering op de arbeidsmarkt, door de verergering van de veiligheidsproblemen, door het gebrek aan controle van de militaire en civiele veiligheidsdiensten, en door verschillende disfuncties van het staatsapparaat.

Deze situatie dwingt een toenemend aantal burgers ertoe, zich vragen te stellen over de redenen van deze verslechtering en zich te mobiliseren.

 

Sommigen zijn dan tevreden met een simplistisch discours vol provocaties, zoals:

- "het is door" de joden, de moslims, de protestanten...;

- "het is de schuld" van de Franstaligen, Nederlandstaligen, Engelstaligen...;

- of nog, de minstbedeelden of de meest vermogenden zijn verantwoordelijk voor alle kwalen.

 

Anderen neigen ertoe, afstand te nemen van de stereotypen die tot de ergste rampen uit het verleden hebben geleid. Ze richten zich op het begrijpen en verbeteren van het maatschappelijke model, door bijvoorbeeld de volgende punten uiteen te zetten.

1. Een contextualisering van de problemen die zich stelden, door vooroordelen (zowel die met negatieve als die met positieve connotaties) te vermijden, en door meningsverschillen te integreren, zoals beschreven in het voorwoord en het inleidende hoofdstuk van dit werk.

2. Een aanpassing van het onderwijs ter versterking van de intellectuele ontwikkeling van de burgers (met betrekking tot het kritisch denken, de taalvaardigheden, het stress- en emotiemanagement, het gebruik van innovaties, enz.), zodat ze een antwoord kunnen bieden aan de behoeften van een moderne, meertalige en pluralistische samenleving.

Dit punt wordt gestaafd in het tweede hoofdstuk "Individu - Leren en kritisch denken".

3. De bevolking bewust maken van het belang van meer verantwoord consumentgedrag, de bestrijding van discriminatie, en de doeltreffende reactie op sociaaleconomische veranderingen.

Deze elementen worden hernomen in het derde hoofdstuk "Maatschappij - Gebrek aan dialoog en communautaire spanningen", en het vierde hoofdstuk "Veiligheid - Maatregelen die de mensenrechten en de rechtsstaat bedreigen".

4. Een uitbreiding van positieve internationale partnerschappen op basis van de universele mensenrechten, om wereldwijde uitdagingen aan te gaan.

Het vijfde hoofdstuk "Internationale partnerschappen - Verdediging van de menselijke waardigheid" gaat in op deze noodzaak.

5. De ontwikkeling van adequate oplossingen voor problemen, door zich respectvol, transparant en intelligent op te stellen.

 

Het is van essentieel belang de spanningen te overwinnen die ons allemaal verzwakken, om vooruit te gaan en een betere toekomst op te bouwen, ten voordele van de huidige en komende generaties.

De mensheid heeft de keuze om zijn avontuur voort te zetten: ten onder te gaan op een dalende helling gekenmerkt door de regressie, de ondoorzichtigheid en fatalisme... Of zich te heroriënteren naar een stijgende helling gekenmerkt door vooruitgang, transparantie en verantwoordelijkheidszin.

 






Terug naar home page